Dit is het eerste jaar waarin in een Inktober gerelateerde uitdaging af heb gemaakt.
Volgens de 'Prompt list' van de kunstenares en youtuber Kattvalk heb ik elke dag van oktober 2023 een gedichtje gemaakt. Eerdere jaren ben ik al aan soortgelijke uitdagingen begonnen. Wat ervoor heeft gezorgd dat het dit jaar wel lukte is dat ik in mijn eigen media meedeed. Namelijk de taal.
Hieronder zijn alle 31 gedichtjes te lezen. Naast de socialmedia foto's staan de gedichten ook uitgetypt.
1. Bladeren (leaves)
De gelukjes
dwarrelen omlaag,
kale bomen
zonder hoop
Een drup water,
helder en zacht.
Opgevangen door de aarde
Een foton,
licht en warm.
Raakt de kale stam
En daar
Een beetje liefde
een beetje leven
een sprankje groen
Een blaadje geluk.
Merel Cooijmans
2. Schaduw (shadow)
Ik zie mezelf zitten
achter een bureau.
Met bergen werk,
Papieren en post-its overal.
Spoel het weg
met mijn voeten in het water
van een kalm en blauw meer.
Tegen de schitterende zon
sluit ik mijn ogen.
En zie mezelf zitten
achter een bureau.
met bergen werk,
papieren en post-its waterval.
Merel Cooijmans
3. Toverspreuk (spell)
Liefde,
die rood was met verlangen
wordt enkel gezien door waas en kou.
De roze bril al tijden
verstopt achter bont en blauw.
Lippen dichtgedrukt,
vastgelijmd als in een spreuk.
Groene jaloezie
zorgt voor scheuren en breuk.
Merel Cooijmans
4. Wonderland (wonderland)
Het beloofde land.
Hier kan alles.
Komt zien.
Komt allen
werken, studeren, touwen.
Dat geboortecijfer moet omhoog.
Nadelen zijn er weinig.
Buiten discriminatie,
profilatie, buitensluiten
en schuine blikken
valt het wel mee.
In dit wonderland
kan alles.
Als je maar een goede bent
en niet een van hen.
Merel Cooijmans
5. Bijten (bite)
Blijven rennen
Ik moet
Ik moet blijven rennen
Vooruit
Zonder om te kijken
Zonder rust
Zonder
En plots
In flitsend wit
Merel Cooijmans
6. Feest (party)
We hebben het gedaan.
Gehaald.
Gered.
Nu is het feest.
Met een tafel vol koffie
en cake op bordjes wit.
Met muziek, foto’s
en tranende ogen.
Dit had blijer gemogen.
Merel Cooijmans
7. Schurk (villain)
Ik wilde alleen maar helpen.
Waarom zagen jullie dat niet?
Helpen, want ik zag het fout gaan.
En nu ben ik jullie bezit.
Vertellen mij wat ik wel en niet mag.
Wanneer ik goed doe word ik gestraft
voor mijn gedrag.
Ik wilde alleen maar helpen.
Dat zagen jullie niet.
Noem me maar een schurk.
Jullie waren zelf getuigen
van het laatste beetje goed dat mij verliet.
Merel Cooijmans
8. Bes (berry)
Zo rond.
Perfect rond
en gespannen.
Druk van alle kanten,
perfect in balans.
Ik druk
om het te verbreken.
De perfectie te verstoren.
De perfectie te wreken.
Knap.
Door de inbalans.
De binnenkant spilt.
De ingewanden vloeien.
En ik heb spijt.
Merel Cooijmans
9. Picnic (picnic)
We geven een picnic.
Daar
achter de heuvel, bij de eik.
Iedereen is welkom.
Ben erbij.
We vragen wel
om uzelf te voorzien
van wijn, brood,
een ziel misschien.
Wij zullen
allen klaarstaan
gelijk
aan het verschijnen van de maan.
Merel Cooijmans
10. Storm (storm)
Mijn huis, mijn stenen kubus in de wereld.
Een storm raast er omheen.
Een storm van pijn en verdriet.
Een storm van gemeen.
Niets, niets kan ik doen.
Het noodlot blijft razen.
Het slaat en stampt
om alles te houden zoals het is
terug te gaan naar wat het mist.
Ik sla van binnenuit, schreeuw en gil,
maar mijn woorden raken dovemans oren.
De storm blijft nemen wat hij wil.
Merel Cooijmans
11. Boek (book)
Pagina’s
uit een andere wereld.
Met zorg
neergepend
De woorden
uitgekozen
afgestemd
Zodra de kaften
elkaar raken
gaat die wereld dicht.
En raast alles verder
in een ander licht.
Merel Cooijmans
12. Mysterieus (mysterious)
Een geluid.
Onduidelijk.
Niet te plaatsen.
Verstopt zich op de bühne,
buiten mijn zicht.
Enkel gescheiden
van mij
met een gordijn.
Rood velours,
afgedekt.
Met mijn hand
op de rand,
krijg ik het gordijn niet open
en laat los.
Merel Cooijmans
13. Hoekig (angular)
Herinneringen als wolken.
Pluizig en rond.
Omarmen mijn gedachten.
Dragen me mee.
Laten me zweven.
Ik ontwijk de hoeken.
De punten.
Grillige herinneringen.
Scherpe pijn van toen.
Laat me meedrijven.
Door de wolken.
Mottig en zacht.
Merel Cooijmans
14. Zonnig (sunny)
De regen
is verdwenen.
Ligt achter me,
onder me
in het dal.
Alles is goed.
De wolken
kunnen me niet raken.
Zijn niet meer te vinden
in mijn hoofd.
Met de zon op mijn gezicht,
stap ik verder.
Eindeloos veel kilometers te gaan.
Ik ga door tot de top.
Hoger, beter, verder.
Zeker dat ik nooit stop.
Ik blijf niet staan.
Merel Cooijmans
15. Schat (treasure)
De grootste schat
die ik heb,
bewaak ik met mijn leven.
Ze loopt naast me,
met me mee.
Al is het maar voor even.
Zachte pootjes,
roze neusje
en een verharende vacht.
Zeurt om eten,
slaat en bijt.
Ik had niet anders verwacht.
Merel Cooijmans
16. Sterren (starry)
De zon is weg,
verdwenen.
De kilte kruipt.
Het zwart sluipt.
Donkere gedachten
trekken mijn richting in.
Ik dwing mezelf
om rond te kijken.
En in de verte
zie ik een fonkeling.
Merel Cooijmans
17. Mot (moth)
Wat heeft zij
dat ik mis?
Ik zie niet
hoe wij verschillen.
Haar vleugels
zijn niet anders
dan die van mij.
Vervaagd, verschoten
verder niks.
Waarom dan
moet ik vechten?
En vliegt alles
om haar heen?
Merel Cooijmans
18. Knutselen (crafty)
Ik plak een routine
op de bruine basis.
De verdrietige homp van klei.
De prop die ooit
iets moet gaan worden.
Die ik vorm naar mij.
Ik niet een planning
op een scheur.
Een kreuk in het papier.
Gladgestreken, uitgevouwen
wil ik terug naar de geborgenheid.
Maar nu ben ik al hier
Merel Cooijmans
19. Theekopje (teacup)
Iedereen wil een kopje,
een kopje vol geluk.
Precies gezet
volgens de instructies.
Water, thee en even wachten.
Laten trekken,
marineren.
Tot de eerste slok.
De smaak is bitter
vies en wrang.
Maar alles ging
helemaal volgens plan.
Een beetje melk en suiker
voeg ik toe.
Ongepland,
maar naar mijn eigen boekje.
Merel Cooijmans
20. Grot (cave)
Een grot vol gevoelens.
Donker en diep.
Mijn fakkel schijnt
licht op de ingang.
Daarachter gaapt
een eindeloos gat.
Onder de gloed
van nog een fakkel
voel ik een hand
in de mijne glijden.
Een kneepje zegt
we doen het samen.
Merel Cooijmans
21. Vloeibaar (liquid)
Als water
glijd ik door zijn vingers.
Zodra hij me aanraken wil.
Ik drijf weg
onder zijn blik.
Als hij die op mij laat rusten.
Met zijn vingers
op mijn huid
verander ik in stoom.
Zonder hem
koel ik tot vastere vormen.
Verander ik
weer in ijs.
Merel Cooijmans
22. kampvuur (campfire)
Jouw gloeiende armen
waar ik me door liet verwarmen.
Zijn vergaan tot donker as.
Ik schopte het zand erover.
Ik ben te dichtbij gekomen.
De vlammen zijn verstikt en overgenomen.
Het heeft me niet verrast.
Alles zal uiteindelijk doven.
Merel Cooijmans
23. Mummie (mummy)
Gezwachteld in onzekerheid,
begeef ik me tussen de anderen.
De façade van lappen,
zorgt ervoor dat ze de echte ik niet zien.
Netjes rechtgetrokken doeken,
verhullen de afbraak en de rimpels.
Zo blijf ik voortstrompelen,
tot ik uit elkaar val.
Merel Cooijmans
24. kaars (candle)
De kaars in mijn hand,
verlicht een enkele steen.
Net genoeg
om alleen die recht te trekken.
Het einde van de gang, daar wil ik heen.
Naar het buitenlicht.
Ik neem een grote stap en val.
De kaars dooft.
Maar ik kan hem zelf weer aanstrijken,
zo ver ben ik al.
Merel Cooijmans
25. Middeleeuws (medieval)
Bij het klinken
van de bel der schaamte,
hijsen ze me
op het schavot.
Het mes van de guillotine,
blinkend
en gelukkig vlijmscherp.
De strop,
is gemaakt van dik, nieuw touw
en zorgvuldig ingevet.
Een nieuwe notificatie,
het is er een van zovelen,
kondigt nog een toeschouwer aan.
En met hun grijze gezichten,
juichen ze me toe.
Merel Cooijmans
26. Snob (snobby)
Nu ben je stoer aan het meepraten,
over een merk dat nieteens bestaat.
Je kent alles
en weet het altijd beter.
Maar nu heb ik je.
Want dat merk,
van die jonge ondernemers,
biologisch afbreekbaar en volledig “planet proof”,
is door mij verzonnen.
Dus dat kan jij helemaal niet kopen.
Wacht maar,
tot ik je zogenoemde vrienden in ga lichten.
Dat ik dit uit mijn duim heb gezogen.
Dan zal je de fout zien,
die je hebt begaan.
En zien zij jou,
niet meer staan.
Merel Cooijmans
27. Tarot (tarot)
Wat de kaarten zeiden
blijkt helemaal niet te kloppen.
Ik ben gelukkig zo
en streef zeker niet naar verandering.
Met alles wat ik heb
ben ik tevreden.
En dat blijft.
Ik hoef niet opnieuw te beginnen.
Ik zit hier prima.
Toch?
Merel Cooijmans
28. Moeilijkheden (trouble)
Ik heb iets misdaan,
alleen weet ik niet wat.
Ik stond op tegen de anderen
door mezelf te zijn.
Nu zijn ze boos
en hebben ze het gehad
Ik deed wat ze vroegen,
en toch deed ik pijn.
Merel Cooijmans
29. Zoet (sweet)
“Zo”,
spreekt hij tegen mijn zoon.
De woorden mompelend
achter zijn blauwe kapje.
“Jij moet wel beter poetsen.”
En ik denk aan het gevecht van elke dag.
De kiezen, hoek- en snijtanden
En de paniek om ze schoon te krijgen.
Minder frisdrank
Minder snoep
“Hopelijk neemt u mijn aanbeveling ten harte.”
Dan krijgt hij van de tandarts,
nog voor hij de stoel verlaat,
Een beloning voor het stilzitten
Met de lolly in zijn mond
Zet ik hem terug in de auto.
Merel Cooijmans
30. Overwoekerd (overgrown)
Voorzichtig,
kijk ik over mijn overvolle bureau.
Allemaal werk
dat ik zelf heb aangenomen.
Waarvan het meeste
gisteren af had moeten zijn.
En zie mijn collega,
hij is de zoveelste in de rij.
Op de papieren in zijn ordner
herken ik het handschrift.
Een zoveelste klacht
op een verkeerde opdracht.
Hij kucht weer, voordat ik verder kan.
Dat handschrift,
is van mij.
Merel Cooijmans
31. Spirit (spirit)
De koude sluit me in.
Ik voel nu pas hoe snel.
Vanuit de harde grond.
Het zit al in mijn ziel
Alles is zo zwaar.
Mijn armen zijn niet op te tillen.
Ik krijg mijn hoofd niet in zijn draai.
En ik voel me loskomen.
Ik moet weg van dit huis.
Dit huis van bloed en botten.
Is niet langer mijn thuis.
Mijn kaars is uit.
Met mijn laatste krachten.
Alles wat ik heb.
Duw ik me naar buiten.
Ik kan niet langer wachten.
Merel Cooijmans