
Eva zat in de trein. Haar hoofd rustte tegen het blauwe plastic vlak van haar stoel. Ze had het nieuwste album van Lizzo opgezet op Spotify en keek naar de voorbij razende weilanden. Ze dacht aan dat treinen in Nederland eigenlijk nooit door bewoonde gebieden gingen. Wel soms een stukje stad, om bij het station te komen. Maar nooit door veel dorpen. En dat terwijl het spoor wel recht was. Het treinstel was bijna leeg. Ze reisde dan ook op zondagochtend. Ze had zelfs de kerkdienst gemist voor deze reis.
Ze vond dat niet het ergste wat er was. De laatste maanden begon ze de diensten steeds saaier te vinden en dwaalde haar hoofd naar Jack. Ze bracht liever haar zondag met hem door, dan op de oncomfortabele stoelen in de kerk. Ze kende de regel, die was haar vaak genoeg toegeworpen. Zolang ze onder het dak van haar ouders woonde moest ze op zondag mee naar het huis van God. Ze klaagde ook niet, want ze wist wat voor een enorme verschrikking het was om in deze tijd een kamer te vinden. Ook vond ze het wel een prettig idee dat haar ouders op zondag voor Jack baden en zo toch een keer aan hem dachten. Sinds hij er niet meer was hadden haar ouders het nooit meer over hem gehad. Het stelde haar gerust dat hij toch niet helemaal vergeten was.
Toen hij nog thuis was vertelden haar ouders vaak buiten zijn gehoorafstand dat hij nooit normaal was geweest. Zodra Eva wat ouder werd had ze wel eens naar de details gevraagd, maar die kwamen er nooit echt. Ze kreeg alleen te horen dat hij anders was. Hij wilde op vroege leeftijd al niet meer mee naar de kerk en had vreemde uitbarstingen wanneer iets hem niet zinde. Eva was altijd dol geweest op haar broer. Door hem werd ze niet in een mal geperst, hij was een van de weinigen die dat niet deed. Hij zag haar voor wie ze was en niet voor wie hij wilde dat ze was. Sinds een paar jaar woonde hij niet meer thuis en ging ze elke zondag na het kerkbezoek naar hem toe.
Haar studie was druk, als perfect kind. Maar de zondag wist ze altijd vrij te plannen. Eva, het perfecte kind. Haar ouders wilde eigenlijk maar eén kind. Toen ze erachter kwamen dat Jack niet helemaal het kind was waar ze op gehoopt hadden kregen ze haar. Eva, de eerste vrouw. De perfecte vrouw. Telkens wanneer haar moeder met trots in haar ogen een hoog cijfer bekeek vertelde ze dat verhaal. Eva had met enorm hard werken haar VWO met hoge punten afgesloten. Ze was doorgestroomd naar de universiteit en liep nu tegen het einde van haar eerste jaar. Ze haalde nog steeds hoge punten. Een paar weken geleden had ze al haar sociale activiteiten, wat er al niet veel waren, aan de kant moeten zetten om te studeren. De stof was moeilijker geweest dan ze verwacht had en ze had meer voor het tentamen moeten doen dan ze gewend was. Alles had ze afgezegd, behalve haar bezoek aan Jack. Dat had ze wekelijks nodig. Ze moest hem zien om niet door te draaien.
Vandaag had ze het ondenkbare gedaan en was ze niet met haar ouders naar de kerk gegaan. Ze was in de trein richting Jack gestapt. Ze voelde aan dat er iets niet klopte. Haar broer had haar nodig en ze moest naar hem toe. Hij was er altijd voor haar wanneer zij hem nodig had, dus dit was ze hem verschuldigd. Ze kon niet altijd de perfecte dochter zijn, zelfs Eva had een appel gegeten. Dit uitstapje was haar appel. Ze wist dat haar ouders boos zouden zijn. Ze had hun vertrouwen beschadigd. Ze zou vast niet verbannen worden uit huis, maar consequenties zouden er komen. Zolang ze Jack niet van haar afpakten zou ze het allemaal aankunnen.
Elke zondag voordat ze naar de kerk vertrok kreeg ze een appje van Jack om haar succes te wensen en met de mededeling dat hij ernaar uitkeek om haar weer te zien. Vaak zette hij er ook bij wat ze die middag op de groep gingen doen. Vanochtend had ze dat appje niet gehad. Dit was de eerste keer sinds hij niet meer thuis woonde dat hij het appje niet stuurde. Zelf toen ze met haar ouders in Frankrijk was wachtte haar op zondag een appje. De mededeling dat hij ernaar uitkeek om haar te zien was vervangen voor de mededeling dat hij haar miste. De rest van de tekst was gelijk. Vandaag had ze niks ontvangen en dat baarde haar zorgen. Ze had hem een appje gestuurd en die ontving hij wel, maar las hij niet. Dat maakte haar er niet geruster op. Haar moeder had al meerdere keren naar haar gebeld, maar zij drukte steeds weg. Inmiddels was de dienst begonnen en belde haar moeder niet meer.
De sprinter stopte op een halte waar zij er niet uit moest. Ze moest er pas bij de volgende stop uit. Er stapte een vrouw in die in de rij naast Eva ging zitten. Ze glimlachte beleeft. Eva knikte terug, daarna keek ze weer uit het raam. Zodra de trein op volle snelheid was ging hij weer langzamer rijden. Ze waren nog lang niet bij de halte en Eva kreeg een naar voorgevoel. De intercom in de trein bracht geluid voort. Ze deed haar oortjes uit om de mededeling te kunnen horen.
“Beste reizigers, zoals u merkt rijdt deze sprinter langzamer dan normaal. We moeten onze snelheid inhouden door een persoon die over het spoor loopt.”
Eva voelde hoe al haar bloed naar haar voeten zonk. Ze kreeg het enorm koud. Met trillende handen pakte ze haar telefoon en opende Snapchat. Dat was het beste wat ze kon verzinnen. Ze klikte op het icoontje dat de locatie van haar vrienden liet zien. Ze voelde paniek opkomen toen ze zag dat het poppetje dat Jack voorstelde niet ver bij haar vandaan was. Het poppetje stond op de treinrails. Ze wilde naar hem toe. Ze moest naar hem toe. De trein reed langzaam genoeg om eruit te kunnen springen. Eva stond op en trok vol zelfvertrouwen aan de noodrem. De trein schokte en kwam piepend tot stilstand. Ze hoorde dat de intercom iets wilde gaan zeggen, maar de deur voor haar ging open en Eva sprong uit de trein. Ze hoorde ook de vrouw die naast haar had gezeten nog iets roepen, maar haar hoofd was bij Jack.
Ze rende zo hard als ze kon langs de trein af. Nieuwsgierige gezichten keken door de ramen waar ze langs af raasde. Ze kwam erachter dat ze geen conditie had. Haar longen prikten, ze had steken in haar zij en een ijzerachtige smaak in haar mond. Maar ze bleef rennen, ze moest blijven rennen. Voorbij de trein zag ze Jack lopen. Hij was ver weg, maar ze herkende hem aan zijn postuur. De machinist opende zijn deur toen hij haar zag en riep haar na. Maar zij moest naar Jack. Ze riep zijn naam en bleef rennen. De spieren in haar benen verzuurden en ze kon niet meer. ‘Jack!’, riep ze nog een keer. Ze herhaalde het weer, veel harder. Nadat ze vijf keer had geroepen keek hij om. Hij zag er verward uit en keek door haar heen.
Hij zette een stap in haar richting en Eva rende nog steeds naar hem toe. Ze vloog hem om zijn nek. ‘Eva?’, vroeg hij vertwijfeld. Hijgend zei ze dat zij het was. Ze pakte de hand van haar broer en nam hem mee terug naar de trein. Ze negeerde de machinist nog steeds en liep langs de trein af terwijl ze haar broer achter zich aansleepte. Ze stapte bij haar eigen coupé, waarvan de deur nog steeds open stond, naar binnen.
Ze trok Jack ook naar binnen en duwde hem in de lege stoel naast haar. Ze had alle nieuwsgierige blikken genegeerd en zo ook de vrouw naast haar die van alles wilde vragen. Haar voorgevoel had geklopt. Ze zou de kerk op zondag na die dag niet meer overslaan.