
Amara trok de kraag van haar jas verder omhoog. De wollen voering voelde zacht tegen haar wangen en bood bescherming tegen de gure wind. Het was vroeg en nog donker op straat. Het zou vandaag gaan sneeuwen en Amara geloofde dat meteen. De lucht boven haar was lichtgrijs en er hing een druk in de lucht om haar heen. Het soort druk waar ze altijd een vreemde hoofdpijn van kreeg. Ze was blij dat ze vandaag mocht werken en daardoor binnen was.
Ze liep naar het warme restaurant toe waar ze de ochtend shift had. Het was een van de weinige restaurants die op zondag ontbijt serveerden. Ze had altijd graag de zondagochtend dienst en ruilde ook vaak met collega’s. Ze vond het heerlijk om in de ochtend over straat te lopen als iedereen nog sliep. Ze zat al jaren vast in haar baan in het restaurant. Ze vond het daar prima, maar het was niet waarom ze naar deze vreemde stad was gekomen. Ze wilde graag doorbreken met haar muziek. Af en toe mocht ze ergens aan meewerken of een klein optreden doen, maar echt grote opdrachten had ze nog niet gekregen. Zodra ze dan in haar eentje door de lege straten liep kreeg ze het gevoel dat de stad van haar was. Ze zag in gedachten mensen om haar heen die haar allemaal herkenden. Ze wilden handtekeningen en foto’s. Amara was even vriendelijk tegen iedereen. Ze schudde handen en lachte voor foto’s. Zo ver was het nog niet, maar ze was er zeker van dat het op een dag waar zou zijn.
Ze liep het plein, waaraan het restaurant lag, op. De wind blies nog harder dan voorheen over deze open ruimte tussen alle hoogbouw. Amara probeerde nog verder in haar jas weg te kruipen, maar het stof was op. Op het plein daalde een eenzaam sneeuwvlokje neer. Ze begon sneller te lopen. Voor het restaurant lag een trap. Gescheiden door een halfhoog muurtje lag er langs de trap een helling die gemaakt was voor rolstoelen en kinderwagens. Aan de kant van de helling hingen drie mannen tegen het muurtje aan. Amara besteedde geen aandacht aan hen. Ze had ze wel gezien, maar niet echt opgenomen. Ze was te gefocust op de ingang van het restaurant waar ze bijna was.
Ineens stond een van de mannen voor haar en ze botste bijna tegen hem op. Hij was een stuk langer dan zij was en zeker twee keer zo breed. Ze keek op naar zijn gezicht. Hij stonk naar bier en sigaretten. Hij lachte en Amara hield haar adem in om niet te gaan kokhalzen van de lucht die uit zijn mond kwam. ‘Warum gehen Sie so schnell?‘ zei hij en sloot zijn vraag af met een zelfvoldane glimlach. Amara probeerde om hem heen te lopen, maar de man versperde haar weer de weg. Ze wilde niet tegen deze man praten. Ze had het gevoel dat als ze actief contact zocht dat ze verloren was. ‘Baby’, voegde hij eraan toe toen Amara geen antwoord gaf. Ze dacht na over wat ze nu kon doen. Ze wist dat ze niet moest laten blijken dat ze bang was. De man pakte haar arm vast en herhaalde zijn eerste vraag. Amara probeerde haar arm weg te trekken en weigerde nog steeds de man aan te kijken.
‘Fass sie nicht an!’ Hoorde ze vanaf halverwege het plein. Ze hoorde haastige voetstappen dichterbij komen. De man had het blijkbaar niet verwacht en liet haar arm los. De man keek over haar heen en Amara zag haar kans. Ze dook onder zijn arm door en liep verder naar het restaurant. Voordat ze de deur binnen ging keek ze om naar het plein. De drie mannen liepen weg en een andere man, die ze nog niet eerder gezien had, liep op haar af. Hij glimlachte vriendelijk een rij rechte tanden bloot. Amara keek naar zijn gezicht en geloofde niet helemaal wat ze zag. Hij had kort donker haar wat half omhoog gezet was met gel. Zijn gezicht was rond, maar zijn kaaklijn kwam toch heel goed naar voren. Achter zijn bril had hij donkere ogen die haar vragend aankeken. Amara had het gevoel dat ze smolt. Met de deurklink in haar hand stond ze bewegingloos naar hem te kijken.
Hij kwam dichterbij. Ze zag dat achter hem op het plein steeds meer sneeuwvlokjes uit de lucht vielen. ‘Ben je okay?’ vroeg hij in het Nederlands met een heel dik Duits accent. Amara vond dat hij schattig klonk. ‘Nu wel’, reageerde ze. Even had ze spijt van haar super flauwe opmerking. Zodra hij lachte was haar spijt over en lachte ze mee. Ze keek naar zijn lach en ze had het gevoel dat ze elk moment in elkaar kon zakken. Ze hield zich stevig vast aan de klink, zodat ze niet zou vallen. ‘Shön’, zei hij en wilde weglopen. Amara voelde dat ze nu iets moest doen. ‘Wil je misschien vanmiddag iets drinken?’ riep ze net te enthousiast naar hem. Hij draaide zich weer om. ‘Heel graag. Hoe laat ben je klaar?’ vroeg hij. ‘Om 3’, reageerde Amara. ‘Dan ben ik hier’, zei hij en keek haar aan met een vragende blik. ‘Amara’, zei Amara. ‘Niklas’, zei hij met een enorme glimlach en liep weg.