Stephan voelde een golf aan misselijkheid opkomen. Hij zat in zijn auto en verzamelde moed. Hij had op internet zorgvuldig onderzoek gedaan en via de website had hij een afspraak kunnen maken. Hij had vrij gekregen op zijn werk en was opgelucht toen zijn manager niet vroeg waarom hij op een dinsdagmiddag vrij wilde hebben. Hij was een van de werknemers die nooit vrij vroeg. Hij haalde veel voldoening uit zijn werk. Het klikte goed met zijn collega’s, voor het eerst in zijn leven hoorde hij ergens bij en hij kon zijn ei erin kwijt. Hij wilde echter ook graag iets anders kwijt. En dat kon niet bij zijn collega’s.
Hij ademde diep in, hield de bedompte lucht van de auto even diep in zijn longen en ademde sissend uit. Hij had nog ruim vijf minuten voordat hij bij zijn afspraak moest zijn in het gebouw aan de overkant van de weg. Hij zat pas een kwartier in zijn auto te wachten. Het moment dat hij zijn auto uit moest kwam steeds dichterbij. Het was lang geleden dat hij zo veel spanning had gehad. Zelfs voor zijn examens en sollicitaties had hij dit niet gevoeld.
De laatste maanden merkte hij dat hij behoefte had aan een partner. Gewoon iemand om aan het einde van de dag mee door te spreken wat hij allemaal gedaan had. Om mee uit eten te gaan en een film mee te kijken. Iemand waar hij voor kan zorgen en die op hem wilde letten. En iemand waarmee hij naar bed zou gaan. Hij had zo iemand gevonden. Met Sina kon hij alles, op afstand dan. Ze woonde in Cambodia en had niet de middelen om naar hem toe te komen. Hij stuurde haar geld, zodat ze tegelijk uit eten konden en betaalde haar kleding. Aan het einde van de dag sprak hij door wat hij op het werk gedaan had. Zij vertelde dan vaak iets onbelangrijks over haar familie. Hij vond het fijn om naar haar stem te luisteren, maar kon lang niet altijd volgen waar ze het over had.
Hij mocht niet veel over de inhoud van zijn werkzaamheden vertellen, maar hij kon alles kwijt over zijn collega’s en klanten. Het enige wat niet kon, voornamelijk door de afstand, was met haar naar bed. Iets dat hij wel heel graag wilde. Hij spaarde zijn vakantiedagen op om naar haar toe te gaan. Hij had nog geen datum kunnen prikken, want telkens wanneer hij aan haar vroeg of ze tijd had bracht ze een ander onderwerp ter sprake. Sinds hij haar een Iphone 12 had opgestuurd konden ze facetimen, dat was een fijne middenweg. Dan kon hij haar zien in plaats van alleen maar horen.
Stephan keek op zijn smartwatch en zag dat hij de auto uit moest om nog op tijd bij zijn afspraak te zijn. Hij haalde nog een keer diep adem en gooide zijn portier open. De deur van zijn auto raakte op een haar na een fietser die langs kwam racen. Stephan kreeg tegen zijn verwachting in geen scheldwoorden of middelvingers naar zijn hoofd geslingerd. Hij stapte uit en sloot zijn auto af. Hij wist dat wanneer hij weg liep met het pasje van zijn auto in zijn broekzak de machine zichzelf zou vergrendelen, maar hij kon er niet aan wennen. Hij sloot de auto na een jaar nog steeds handmatig af.
Na de weg meerdere keren gecheckt te hebben op nieuw verkeer stak Stephan over. De deur van het gebouw was gewoon open en hij stapte het bordeel binnen. Nadat hij een trap omhoog was gegaan werd hij begroet door een net geklede dame achter een balie. Haar haren waren kunstig opgestoken en ze keek hem vanonder haar dikke wimpers aan.
‘Welkom’, zei ze. ‘U had een afspraak.’ Stephan knikte. ‘Kunt u mij vertellen met wie?’, vervolgde de vrouw. Ze sprak net en bijna accentloos Nederlands. Stephan voelde dat zijn lichaam iets ontspande. Hij noemde de naam die onder de foto had gestaan op de website. ‘Ik zie het’, ging de vrouw verder. Ze had een prettige stem, vond Stephan. ‘U bent perfect op tijd.’ Ze glimlachte naar hem. ‘Neemt u even plaats, ze komt u zo ophalen.’ Stephan merkte nu pas op dat er stoelen in de ruimte met de balie stonden. Hij nam plaats op een van de donkergrijze fauteuils. Hij zakte er dieper in weg dan hij verwacht had. Het licht in de ruimte was zwak, maar fel genoeg zodat het schijnsel van de computer van de baliedame niet opviel. Er stond rustgevende muziek op die ze ook draaiden in het sushirestaurant waar hij laatst gegeten had.
Een van de deuren naast de balie ging open en een knappe dame in een kamerjas kwam de ruimte binnen. Stephan herkende haar, het was de vrouw van de website. Ze leek precies op de foto. Ze keek achterom en een jongetje met downsyndroom kwam ook de ruimte in waar Stephan zat. Hij was naar schatting van Stephan drie jaar oud, maar hij had niet zo veel verstand van kinderen. De vrouw boog zich naar het kindje toe en fluisterde wat tegen hem. Hij knikte en klom op een van de stoelen tegenover Stephan. Hij opende het kleurboek wat hij in zijn handen had en de vrouw van de website pakte een etui met kleurpotloden van de balie.
‘Dank mama’, zei het kind. De vrouw kwam op Stephan af. ‘Jij moet Stephan zijn’, zei ze opgewekt met een verleidelijke ondertoon. Hij liet zijn blik van haar naar het jongetje gaan en weer terug. Het kind leek hem niet eens op te merken. Hij zat te kleuren of het de normaalste zaak van de wereld was dat hij hier zat en zijn moeder mannen ontving. Dat was het voor hem waarschijnlijk ook.
‘Stephan?’, vroeg de vrouw. Hij keek haar recht aan. Aan haar blik was niet af te lezen dat zij het raar vond dat haar kind tegenover haar klant zat te kleuren. Stephan kon dit niet. Hij kon niet met deze vrouw mee. Ze kon haar kind niet op deze manier behandelen. Dat kind mocht hier niet zijn. Stephan stond op en keek de vrouw nog een keer recht aan. Zonder iets te zeggen liep hij de ruimte uit en de trap af.
In zijn auto voelde hij zijn hartslag weer zakken. ‘Hey Siri’, zei hij en wachtte op de herkenbare bliep. ‘Bel het politiebureau.’