Ik werd wakker. Ik wilde niet en probeerde het wakker zijn tegen te houden. Ik kneep mijn ogen stijf dicht en commandeerde mijn hersenen weer in rust te gaan. Ze spraken tegen, ze lieten mij weten dat mijn blaas vol was. Zodra ik dat ook voelde en niet alleen wist kon ik niet weer in slaap komen. Ik kon gemakkelijk uren wakker liggen als ik niet naar het toilet zou gaan.
Ik deed mijn ogen open en staarde naar het plafond boven mij. Het was donker in mijn kamer en ik wist dat het nog midden in de nacht was. Mijn ogen probeerde zich scherp te stellen op de textuur van het plafond, maar het was te donker voor een echt scherp beeld. Ik voelde hoe mijn hersenen steeds verder wakker werden en mijn zintuigen inschakelde. Ik wist van mezelf dat het na het wakker worden altijd even duurde voordat ik me bewust was van mijn omgeving. Ik zag het plafond. Ik hoorde mijn wekker ook al tikken. Het ritmische geluid hield mij rustig. Ik rook de vertrouwde geuren van mijn kamer. Ik kon de aparte geuren niet plaatsen, maar het mengsel was specifiek voor mijn thuis. Ik proefde de slaap in mijn mond en smakte een keer. Langzaam kwam het gevoel van het dekbed op mijn lichaam mijn hersenen binnen. Al mijn zintuigen waren actief en ik voelde een aanwezigheid in mijn kamer.
In tegenstelling tot het getik van mijn wekker maakte deze ontdekking mij bang. Ik wist zeker dat er iemand bij mij in mijn kamer was. Ik focuste me op het gevoel om te bepalen waar de aanwezigheid vandaan kwam. Ik sloot mijn ogen om me beter te kunnen concentreren. Het hielp om mijn zicht af te sluiten. Ik voelde dat de persoon onder mijn bed zat. Zodra het duidelijk was waar hij zat voelde ik een golf van angst over me heenkomen. Direct deed ik mijn ogen weer open. Het was donker, maar licht genoeg om beweging te kunnen zien. Ik durfde niet te gaan verliggen, maar ik wilde wel mijn omgeving controleren. Langzaam draaide ik mijn hoofd zodat ik mijn kamer in keek.
Er was geen beweging in mijn kamer, dat was fijn. Het zou me gerust moeten stellen, maar ik wist dat ik vanuit de positie die ik had niet onder mijn bed kon kijken. Ik haalde een keer diep adem en voelde dat mijn lichaam een heel klein beetje ontspande. Mijn blaas zat vol, helemaal vol. Ik zou niet veel langer kunnen blijven liggen. Ik moest mijn bed uit en de gang over.
Ik keek naar de lamp die naast mijn bed op het nachtkastje stond. Ik moest op de voet van de lamp drukken om het licht aan te laten gaan. Het was een kleine taak, maar de plek waar ik op moest drukken leek meters ver weg. Ik ademde diep en langzaam in en snel uit. Direct bewoog ik mijn hand naar de lamp. Voordat hij onder de dekens uitkwam stopte ik met bewegen. Alles in mijn lichaam schreeuwde dat ik niet onder de dekens uit mocht. Onder de dekens was ik veilig, dat maakte helemaal niks uit. Als er echt iemand was die mij iets aan wilde doen, dan kon dat zeker ook wel als ik onder mijn overtrek lag. Rationeel wist ik dat de dekens geen bescherming boden, maar ik kon dat niet aan mijn hersenen wijs maken.
Net zoals dat ik wist dat de deken mij niet beschermde, wist ik dat er niemand op mijn kamer was. Ik wist dat het niet kon. Ik wist dat ik alleen was. Maar de aanwezigheid was echt. Net zo echt als het tikken van mijn wekker. Het ritmische geluid stelde mij niet meer gerust. Mijn hartslag was omhoog gegaan en ik hoorde het in mijn oor, omdat ik die op mijn kussen drukte. Het getik liep niet gelijk met het onregelmatige geruis van mijn bloed. Het gaf me een ongemakkelijk gevoel. Ik wilde alles horen in mijn kamer, alles om ervoor te zorgen dat ik niet verrast zou worden. Het geluid van mijn bloed dat versterkt werd door mijn oorschelp hield dat tegen.
Met mijn overtrek over mijn hand heen zette ik mijn vingers tegen de muur naast mij. Met mijn ogen dicht probeerde ik heel mijn kamer voor me te zien als wanneer het licht was. De ruimte spreidde zich als een olievlek uit vanuit mijn vingers. Ik voelde mezelf weer iets rustiger worden. Met mijn ogen dicht zag ik een zonovergoten kamer. Alles was rustig en mijn spullen stonden allemaal op hun vaste plek. Het geroep van mijn blaas bracht mij weer terug naar het moment. Ik duwde de angst weg en met succes. Ik stond op het punt om rechtop te gaan zitten toen ik een geluid hoorde. Ik kon het niet plaatsen en het was heel kort en zacht. De angst was in een klap terug. Ik moest op dat moment uit bed, mijn blaas stond echt op knappen.
Als ik heel snel zou lopen kon er niks gebeuren. Ik wist dat het onzin was, maar het stelde me gerust. Ik nam een hap lucht en ging rechtop zitten. In één beweging zette ik mijn voeten naast mijn bed en ging ik staan. Het moment dat ik mijn eerste stap wilde zetten voelde ik dat iets zich om mijn beide enkels sloot. Ik voelde vanuit de aanraking een ijskoude golf door heel mijn lichaam trekken. Ik kon me niet bewegen. Ik keek naar mijn blote enkels en zag dat er handen omheen gesloten waren. Ik voelde dat er aan mijn enkels getrokken werd en ik klapte voorover.