
Met een scherpe “thons” valt er iets uit een tas. Fillipo kijkt om zodat hij kan zien wat er gevallen is. Het duurt even voordat hij de oorzaak van het geluid gevonden heeft tussen alle gehaaste benen die over de stoep lopen. Het is het drukste moment in de stad. Het moment dat de meeste mensen klaar zijn met werken en nog even iets in een winkel moeten halen voordat ze naar huis gaan om het avondeten klaar te maken. Anderen haasten zich naar het restaurant waar ze een reservering hebben. Iedereen wil op tijd binnen zijn. De dikke lichtgrijze wolken in de lucht voorspellen al sinds het begin van de middag regen en misschien wel sneeuw. Fillipo weet in elk geval dat het koud gaat worden vannacht. Hij ziet er tegenop.
Hij ontdekt een plastic doosje met een roze inhoud op de stoep. Het lijkt op fruit en hij voelt zijn maag knorren. Normaal is hij tegen deze tijd in het opvangcentrum, maar door de aanstormende kou zaten ze alle drie vol. Hij zal vannacht dus buiten moeten blijven. Dit is hem al vaker overkomen. Hij heeft gemerkt dat het helpt om de hele nacht rond te lopen door de lege straten en pas als de zon weer op is te gaan slapen. Aan de ene kant is dat een stuk veiliger, omdat er meer mensen op straat zijn. Aan de andere kant niet, om diezelfde reden. Fillipo loopt naar het gevallen doosje toe. Het zijn 100 gram biologische frambozen.
Zijn maag laat zich weer horen bij de aanblik van het verse fruit. Het is vast een duur doosje geweest. Het zelfde soort doosjes had hij vaak genoeg leeggegeten. Dan wel met ander delicaat fruit erin. Zijn sterke allergie voor frambozen heeft hem er altijd van weerhouden om de inhoud van dit specifieke doosje te nuttigen. Fillipo kijkt om zich heen op zoek naar de tas waar de frambozen uitgevallen kunnen zijn. Hij ziet alleen maar benen en geen daarvan lijken te twijfelen. Het zou zonde zijn als er iemand op het doosje ging staan. Het kostte waarschijnlijk meer dan hij in een week bij elkaar gezocht krijgt. Zeker in deze tijd van het jaar. Fillipo loopt naar het doosje toe en pakt het op. 100 Gram frambozen voor acht euro vijftig. Hij zucht. De prijs staat zo trots op de verpakking dat hij zeker weet dat ze blij zijn met het enorm hoge bedrag waarvoor ze deze paar gram fruit hebben kunnen verkopen. Iemand heeft het ook nog gekocht. De prijzen van alles zijn de laatste maanden omhoog geschoten. Dat maakt het voor hem ook zeker niet makkelijker om weer terug in de samenleving te komen. Hij heeft alles al geprobeerd, zijn ideeën zijn op.
Hij heeft alles geprobeerd wat door zijn begeleider aangedragen werd. Niet dat het die vrouw het iets kon schelen wat hij deed. Nu het winter begint te worden nadert hij de deadline die hij voor zichzelf opgesteld had. Hij wilde voor de eerste sneeuw in elk geval een van zijn doelen bereikt hebben. Hij wist dat het voor vannacht niet meer zou gaan lukken. Nu hij al bijna een heel jaar op straat door had gebracht. Met het bakje frambozen in zijn handen beseft Fillipo dat hij in elk geval een van zijn doelen behaald heeft. Hij is van de drugs afgebleven. In het begin lokte het hem steeds meer aan. Na zijn eerste paar echt koude nachten kreeg hij het een of ander goedje aangeboden door een van de anderen die de opvang niet in konden. Met de boodschap dat het zou helpen tegen de kou had hij het aangenomen. Hij had het tegen de ochtend zo koud, dat hij steeds meer naar een verdoving ging verlangen. Hij is er nog steeds trots op dat hij toen niks gebruikt heeft. Zeker omdat hij wakker werd naast het koude, levenloze lichaam van de man die hem de drugs gegeven had.
Fillipo vindt het zonde als de frambozen niet opgegeten zouden worden. Hij kijkt om zich heen om te zien wie ze zou willen hebben. Zijn oog valt op een jonge vrouw in een oranje jas. Ze loopt minder snel dan de andere mensen in de stad en draagt een gevulde boodschappentas. Hij loopt op haar af en wil haar de frambozen geven. Zij lacht overdreven vriendelijk naar hem, schudt haar hoofd en loopt met een boog om hem heen. Hij houdt zichzelf voor dat het hem niks meer doet en dat hij eraan gewend is geraakt. Dat is niet zo, elke keer als iemand hem negeert voelt hij een steek in zijn borst. Ze weten niet wie hij was. Hij woonde in een mooi huis aan de rand van de stad. Sommige mensen zouden het een villa noemen. Voor hem was het gewoon een huis. Hij had nooit veel gegeven om zijn geld en zijn bezittingen, daar kwam hij nu op terug. Zijn salaris en zijn huis waren vanzelfsprekend geweest. Ook zijn vrouw, zijn prachtige vrouw. Ja, hij had mooie jaren gehad. Maar met haar trouwen bleek de grootste fout van zijn leven. Als hij nooit met haar getrouwd was stond hij nu niet hier. Als hij niet in gemeenschap van goederen getrouwd was stond hij nu niet hier. Als hij zelf de financiën bijgehouden had. Als. Als. Als. Het was niet anders en hij kon het nu niet meer terug draaien.
Hij ziet een andere vrouw met aan haar ene hand een boodschappentas en aan haar andere een kind van zes. Met de meest open glimlach die Fillipo op kan brengen loopt hij op haar af. Zij ziet hem aankomen en hij merkt dat ze weg wil. Ze is gevangen tussen het goede voorbeeld geven aan haar kind en niet in contact willen komen met hem. Met de enge man die haar frambozen wil geven. Hij steekt de frambozen naar haar uit en zegt er zelfs nog “alstublieft” bij in zijn netste ABN-accent.
‘Ik heb geen geld bij’, reageert de vrouw en ze loopt door. Ze trekt het kind met zich mee voordat Fillipo uit kan leggen dat hij geen geld wil. Hij vraagt zich af waarom hij zichzelf deze pijn aan blijft doen. Dan kijkt hij naar de frambozen en weet hij dat hij een doel moet hebben voor zichzelf. De doelen die hij afgelopen jaar op heeft gesteld hebben hem steeds vooruit getrokken. Als was het maar een dag of een paar uur per keer. Hij gaat de frambozen aan iemand meegeven voordat het donker wordt. Dat wordt het op korte termijn.
Hij stapt dit keer op een man af, misschien maakt hij dan meer kans. Het is zelfs iemand die hij vaag herkent uit het bedrijfsleven dat nu ver achter hem ligt. Hij kan zich de naam van de man niet meer voor de geest halen. Resoluut stapt hij op de man in pak af. Hij steekt de frambozen naar de man uit en nog voor hij iets kan zeggen bedankt de man hem in het Engels en loopt door. Een fractie van een seconde heeft Fillipo hoop. Hij ziet de man twee keer omkijken voordat hij helemaal verdwijnt. Fillipo lijkt een flintertje aan herkenning te zien in de mans ogen. Dat is van korte duur en de man loopt toch gewoon door.
Hij weet ook wel dat hij veranderd is. Hij lijkt nu niet meer op de succesvolle man die hij ooit was. Zorgen maken je heel snel oud. Fillipo voelt tranen prikken achter zijn ogen. Hij wil niet huilen. Niet met al deze mensen op straat. Grappig dat hij nog steeds niet gewend is aan de blikken van de mensen om hem heen. Hij blijft zich aantrekken wat anderen van hem denken, ook al kent hij ze helemaal niet. Niemand van de daklozen die hij door het jaar heen tegen is gekomen schijnt zich eraan te storen en sommige graaien zelfs in het volle zicht in prullenbakken. Het niet halen van zijn doel van de avond doet hem pijn. Hij wil terug naar het leven dat hij had, maar weet ook dat dat niet gaat lukken. Hij kan helemaal niks meer. Geen plek voor de nacht vinden, geen eerste sollicitatieronde doorkomen en zelfs geen doosje frambozen weggeven. Het staat in scherp contrast met het miljoenen bedrijf dat hij runde.
Er komt een idee bij hem op. Als hij dit nu eens uitvoert, nee. Hij gaat het wel uitvoeren, er zitten alleen maar positieve kanten aan. Hij heeft toch al niet gewonnen in het leven. Misschien dat hij een tijdje voor stond, maar het leven heeft hem dwars en dubbel ingehaald. Hij verlaat de drukke hoofdstraat en loopt naar een van de wijken waar hij weet dat veel winkels leeg staan. Fillipo gaat in een van de lege portieken zitten. Op het moment dat hij zich iets ongemakkelijk op het koude beton laat zakken beginnen de eerste sneeuwvlokken te vallen. Hij zucht en kijkt naar de lege straat. Vanavond komen hier weer mensen langs. Het is de route naar de kroegen die vanavond veel bezocht worden. Ook ligt deze straat op de vaste route van het politiebureau naar het centrum van de stad. Hij weet dat hier later bedrijvigheid plaats gaat vinden.
Fillipo kijkt naar het doosje frambozen in zijn hand en verbreekt met zijn nagel het zegel. Het fris groene zegel met de trotse acht euro vijftig erop. Hij opent het doosje en de weeïge, zoetige geur van het fruit komt op hem af. Zijn maag knort nog een keer. Hij pakt een van de frambozen vast in zijn vieze vingers. Hij twijfelt een seconde voordat hij het roze ding in zijn mond stopt, maar zet toch door. Zijn tanden kauwen op de onbekende smaak. Zijn mond trekt samen van het zoet dat uit de vrucht komt. Hij moet nu snel werken, nu kan hij niet meer terug. Hij werkt binnen een minuut de rest van de frambozen naar binnen. Zijn maag is dankbaar voor de vulling, maar hij voelt dat zijn keel al op begint te zwellen. Hij maakt zijn sjaal iets losser, ondanks dat hij weet dat het niet gaat helpen. Tranen rollen nu over zijn wangen. Hij is niet trots op zijn actie, maar wanhopige tijden vragen om wanhopige daden. Hij weet in elk geval zeker dat hij vanavond ergens binnen zal slapen. Langzaam krijgt Fillipo steeds minder lucht totdat hij sterretjes ziet en het uiteindelijk zwart wordt voor zijn ogen.