‘Probeer het eerst zelf maar.’ zei Calissa tegen haar leerling. Het jongetje keek haar angstig aan. ‘Vul maar alles in wat je weet, dan kom ik daarna weer helpen.’ stelde ze hem gerust. Hij keek haar nog een keer aan en ging aan het werk. Calissa liep naar haar bureau en ging op haar stoel zitten. Ze keek over de klas heen. Al haar kinderen waren aan het werk. Het enige geluid dat er uit de klas kwam was het krassen van potloden op papier. Ze gaf les aan de onderbouw.
Ze waren een toets aan het maken. Calissa was blij dat de kinderen nog steeds dingen leerden, al was het alleen maar op papier. Ze was tevreden over de toets die ze in elkaar gezet had. Elk jaar overtrof ze zichzelf. Zeker met deze toets over de aarde. Het was nu tien jaar geleden dat ze vertrokken waren. Niet persé opzoek naar een nieuwe planeet, maar als ze die tegen zouden komen was het mooi meegenomen. De periode van het jaar dat ze het in de klas over de aarde hadden vond ze altijd het fijnste. Ze kon rijkelijk vertellen over hoe het daar was. Zeker omdat geen van de kinderen die ze nu les gaf ooit met hun eigen ogen de aarde hadden gezien. Voor hen is het nog steeds de wonderlijke groen met blauwe wereld, vol dieren en bossen. Zij zien de aarde nog zoals zij jaren voor het vertrek was. Er was niks meer van o-
Calissa zag in haar ooghoek iets bewegen. Een van haar leerlingen had haar hand opgestoken. Calissa stond op en liep naar het tafeltje. Ze hurkte neer, zodat haar hoofd op dezelfde hoogte als die van het meisje was en keek haar aan. ‘Mijn potlood is op.’ Fluisterde ze. Calissa keek even naar het potloodstompje in de hand van het kind. Ze glimlachte. ‘Ik zal wel een nieuwe voor je pakken.’ Zei ze. Ze liep terug naar haar bureau en haalde een potlood uit een van de lades. Ze keek naar het potlood en voelde een golf van verdriet over zich heenkomen. Ze had zelf altijd veel verschillende en goede merken schrijfwaar gehad. Nu was het meeste wat ze meegenomen hadden op en gingen ze steeds verder over op volledig digitaal. De aarde-periode in de klas had ook het effect op haar dat ze met regelmaat verdrietig werd. Ze had een goede baan gehad op aarde. Nu ook, ze hield van haar werk en het onderwijzen van de kinderen, maar dat was niet waar haar hart lag.
Ze gaf het potlood aan haar leerling en ging weer achter haar bureau zitten. Ze keek uit het raam. Er was alleen maar zwart en sterren. Al tien jaar was het alleen maar zwart met sterren buiten. Ze dacht heel even iets anders te zien, maar dat kon niet. Ze keek langs de plek waar ze de schittering had gezien af. Daar was het weer. In haar opleiding op aarde hadden ze uit moeten kijken naar dit soort schitteringen. Tijdens een van haar ruimtereizen, waar ze mee was gegaan als tweede piloot had ze dit ook gezien. Calissa wachtte tot het schip zou draaien, maar dat gebeurde niet. ‘Komop, draai.’ Fluisterde ze. De schitteringen werden steeds duidelijker, maar het schip draaide niet. Calissa kreeg een raar gevoel in haar onderbuik.
Ze stond op en liep naar de deur van het klaslokaal. Ze opende de deur hoorde achter zich een paar kinderen opkijken. Calissa gebaarde dat ze verder moesten werken. Ze keek de gang in en zag een van de huishouders de vloer dweilen. Ze had hem eerder gezien, ze had iedereen op het schip eerder gezien, alleen ze kon niet op zijn naam komen. ‘Heey.’ riep ze. De huishouder keek op. Calissa gebaarde hem over. Hij liep naar haar toe. ‘Hoi Calissa.’ zei hij. Nu voelde ze zich nog slechter dat ze zijn naam niet wist. ‘Zou je even op mijn klas willen letten?’ vroeg ze hem en zonder zijn antwoord af te wachten liep ze weg.
Ze wilde rennen, maar wist dat dat alleen maar argwaan zou wekken dus liep ze zo snel als ze kon. Ze wist zelfs blind haar weg te vinden op het schip. In een rechte lijn bewoog ze zich naar de controlekamer. Ze stond voor de ingang en keek naar het codebord. Ze hoopte dat de code over de afgelopen acht jaar niet veranderd was. Ze typte de code in zoals ze al dat jaren geleden veel te vaak had gedaan. Het codebord piepte en het ontgrendelingslampje sprong op groen. Calissa stormde de controlekamer in, maar die was leeg.
Het systeem stond op autopiloot en zag er nog steeds hetzelfde uit als acht jaar geleden. Op de zijcamera waren de schitteringen nu enorm duidelijk te zien in het midden van het beeld. Ze moest nu iets doen, anders zouden ze geraakt worden door de meteorieten. Op het scherm waren ze groter dan Calissa in eerste instantie dacht. Ze ging recht voor het controle paneel staan, ademde diep in en uit en sloot haar ogen. Ze was direct terug in de tijd en wist wat ze moest doen om het enorme schip te draaien. Ze opende haar ogen weer en keek naar de knop die aangaf dat het schip opereerde op autopiloot. Ze haalde nog een keer diep adem en drukte de knop in.
Links en rechts begonnen lampen op het dashboard te knipperen. Calissa drukte zonder er te diep over na te denken verschillende knoppen in en schoof wat hendels heen en weer. Ze werkte nu op haar eigen autopiloot. Het schip schokte iets meer dan ze verwacht had, maar op het scherm dat het beeld vanuit de zijkant van het schip weergaf zag ze dat ze wegdraaiden van de meteorieten. Opgelucht haalde Calissa adem en zette het schip terug op autopiloot. Het moment dat ze de knop indrukte ging de deur achter haar open.
‘Calissa.’ Haar naam werd hard en onvriendelijk uitgesproken. De piloot die hier had moeten zitten stond in de deuropening. ‘Wat doe jij hier, je werkt hier al heel lang niet meer. Het schip schokte en ik weet zeker dat je aan dingen hebt gezeten waar je niks te zoeken hebt.’ Het hoofd van de piloot was bijna paars van woede. ‘Ik zag een meteo-‘ Calissa werd afgekapt door de piloot. ‘Ik wil er niks over horen. Er zijn redenen genoeg waarom je hier niet meer werkt. Je mag van geluk spreken dat je nog een andere baan hebt. Die ene baan die niemand wilde.’ Calissa voelde een woede in haar opkomen, maar ze kon niks tegen de piloot beginnen. Ze keek hem boos aan en besloot terug te lopen nar haar klaslokaal.