Liefs

Foto door: Artem Beliaikin

‘Ik ga even een rondje lopen.’ Riep Tirza voordat ze de deur dicht trok. Ze wachtte niet op het antwoord van haar moeder, maar ze wist precies wat dat zou zijn. “Wel voor het eten thuis.” Dat riep ze al zolang Tirza alleen naar buiten mocht. Tirza woonde al ruim drie jaar niet meer thuis, maar haar moeder bleef het roepen. Twee van haar broers en zussen woonde nog thuis, de rest was al weg. Elk jaar koos haar moeder een midweek waarin ze op vakantie gingen met het hele gezin. Haar ouders huurden dan een groot huis ergens in Nederland en er werd van alle gezinsleden verwacht erbij te zijn.  Tirza zag er altijd maanden tegenop. Het was pas de tweede dag en ze was nu al volledig uitgeput. Haar oudere zussen en haar moeder bleven maar vragen naar haar bruiloft. Er was geen bruiloft, die zou er ook nooit komen. In elk geval niet zoals zij het wilden.

Tirza liep over het vakantiepark. In een speeltuintje rende twee kinderen achter elkaar aan. Tirza keek even naar ze, maar vertraagde haar pas niet. Ze richtte haar blik weer op de weg voor zich en liep door. Ze had onthouden dat bij de receptie van het park een restaurantje was en een klein winkeltje. Ze hadden er vast kaarten. Ze wilde een kaart sturen naar de enige persoon van haar familie die niet mee op vakantie was. Iemand van haar zelfgemaakte familie, haar wel belangrijke familie.

Ze zag het gebouw van de receptie voor haar opdoemen. Het was vervallen en nodig toe aan een nieuwe laag verf. Ze zaten altijd op dit soort vakantie parken. Net buiten het seizoen en alles was vervallen. Het stond lijnrecht tegenover de vakanties die zij uitzocht.

Tirza stond voor het kaarten rek. Het was eigenlijk allemaal een beetje hetzelfde. De meeste kaarten droegen een foto van de omgeving. Niks bijzonders, maar gewoon wat hei en dennenbos. Veel foto’s van kerken ook. Een kaart had zelfs een hele collage van de grootste kerken uit de omgeving. Tirza had de kaart in haar hand en keek ernaar. Ze glimlachte en vond het wel ironisch om die kaart te sturen. Ze twijfelde of de ontvanger de ironie ervan in zou zien. Ze hoorde in gedachten de lach van de persoon waar de kaart heen ging. Ze kende haar goed, ze zou het snappen. Tirza rekende de kaart af en kocht er een postzegel bij. Er waren enorm veel leuke postzegels, maar in het winkeltje op het vakantiepark hadden de alleen witte met de koning erop. Dat moest dan maar. Op het laatste moment bedacht ze zich dat ze geen pen bij had. Ze kocht er een met de afbeelding van een jong hertje.

Op het terras zette de serveerster een kop thee op het tafeltje. Het wankele meubelstuk was gemaakt van geperst hout en miste hier en daar een stuk aan de rand. Tirza zuchtte. Ze was er zeker van dat ze hier nooit terug zou gaan. Ze hing het zakje in het hete water en opende het papierenzakje met de kaart. Ze checkte de tafel op vieze vlekken en legde de kaart erop. Met de pen met het hertje schreef ze haar eigen adres op de achterkant. Tirza haalde het zakje uit het water en ging achterover zetten in de stoel. De plastic rotan stoel kraakte. Ze dacht na over wat ze op de kaart zou zetten.

Ze wilde zeker melden dat ze haar miste, dat was ook zo. Altijd als ze een uur uit elkaar waren miste ze haar al. Tirza zag haar lange donkere haar en haar diep bruine ogen voor zich. Ze boog zich over de kaart heen. “Lieve Medina” scheef ze. Haar handschrift leken op hanenpoten. Medinas handschrift was sierlijk en rond, normaal schreef zij ook altijd de kaarten wanneer ze die stuurden. Nu was ze er niet bij. Tirza nam een slok van haar thee. Ze wist dat ze niet goed was in het verzinnen van teksten. Tirza zette haar thee terug op het tafeltje en boog zich over de kaart heen.

Ze wist dat Medina wist hoe zij zich voelde. Ze besloot het simpel te houden. Onder de aanhef schreef ze: “Ik mis je. Liefs”. Ze was niet tevreden over de kaart, maar ze wist ook dat het niet beter kon. Ze deed haar ogen dicht en zag haar vriendin voor zich. Ze woonden nu al ruim een jaar samen en Tirza wilde nooit meer anders. Ze zag Medina al bij de deur staan zodra ze weer naar huis mocht en ze lachte. Haar familie wist niet van het bestaan van haar grote liefde af. Zij wilde dat ook geruime tijd zo laten. Ze opende haar ogen weer en keek over het pleintje voor de receptie uit. Er stond onkruid tussen de stenen, op het plein zelf iets minder dan langs de randen, maar nog steeds heel veel. Ze stoorde zich er niet meer aan. Dit half uur dat ze weg was van haar familie had haar helemaal opgeladen. In elk geval zo veel opgeladen als ze deze week zou zijn.    

Laat een reactie achter