Kennismaking

Foto door: Pavel Danilyuk

‘Emeka was het toch?’ Hij keek om en zag wie hem riep. Hij had het meisje eerder die week op school gezien en ze had zich voorgesteld, maar Emeka wist haar naam niet meer. Ze liep op hem af en gaf hem een knuffel. Hij wist niet goed hoe hij moest reageren. Het moment dat ze haar armen om hem heen sloeg voelde hij dat hij bevroor. Hij dacht aan alle bacteriën die ze meedroeg en de deeltjes die ze uitademde. Hij had zijn gezicht van haar afgedraaid en hield zijn adem in. Zolang hij niks wat van haar af kwam zou inademen kwam het wel goed. De kleding die hij aan had en zijn rugzak kon hij wassen. Zijn haar en huid ook. Alleen als hij iets in zou ademen van de bacteriën die ze meedroeg.

In theorie wist hij dat er niks kon gebeuren. Zijn therapeut had hem uitgelegd wat er gebeurde zodra hij bacteriën inademde. Als hij een paar bacteriën inademde rekende zijn eigen lichaam ermee af. Hij was vergeten wat het precieze aantal was waar hij tegen kon. Het maakte voor nu ook niet uit, want hij kende haar niet. Hij wist niet waar ze geweest was, hij wist niet eens haar naam. Misschien had ze wel een hond en bracht ze nu de parasieten van het beest op hem over.

Emeka had het gevoel dat het meisje uit zijn nieuwe klas hem minuten lang vasthield. Uiteindelijk liet ze hem los. Hij moest ervoor zorgen dat hij goed in de groep viel, dus zette hij zijn glimlach op voordat hij weer naar haar keek. Ze lachte terug en keek hem aan. Emeka ademde zo onopvallend mogelijk in en uit door zijn glimlach. Hij voelde dat zijn longen brandde. Dat kon komen doordat hij zijn adem ingehouden had, maar het kon ook een virus of een bacteriële infectie zijn die hij van de hond van het meisje gekregen had. Het meisje zag achter hem iemand aankomen. Haar gezicht klaarde verder op en ze liep naar de nieuwe persoon toe.

‘Emma’ riep de nieuwe bezoeker waarvan Emeka ook de naam niet kende. Hij wist nu in elk geval hoe het knuffelmeisje heette, Emma. Hij voelde dat hij moest hoesten en hij wist zeker dat het door de knuffel kwam. Ze had echt iets naar hem over gebracht, hij voelde het. Hij had te laat zijn adem ingehouden en het zat nu in zijn longen. Emeka voelde het vanuit zijn longen opgenomen worden in zijn bloedbaan. Hij voelde zijn hart kloppen. Hij voelde hoe zijn bloed vanuit zijn borstkast door heel zijn lichaam rondgepompt werd. Hij voelde hoe de parasieten van de hond van zijn klasgenoot, van die Emma, langzaam door zijn lichaam heen trokken.

‘Wat ben je vroeg.’ hoorde hij. Hij keek op en zag de nieuwkomer tegenover hem staan. Hij was niet vroeg, hij was precies op tijd. Hij had twintig minuten om de hoek van de bowlingbaan staan wachten om niet te vroeg te zijn. Het was goed gegaan, hij was later aangekomen dan Emma. Hij keek zijn andere klasgenoot vragend aan. Het duurde even voordat hij zichzelf uit zijn gedachten kon trekken. Meestal als de gedachtestroom op gang gekomen was kon hij moeilijk stoppen. ‘Ik bedoel’ zei het meisje ‘Mensen uit Curacao zijn toch altijd te laat.’ Het meisje kreeg een stomp tegen haar schouder van Emma. ‘Dat kan je niet zeggen.’ siste ze. Het meisje haalde haar schouders op. ‘Het is toch zo.’ zei ze onverschillig.

‘Ik kom niet uit Curacao.’ zei Emeka zodra hij zijn gedachten voldoende had kunnen ordenen. Het meisje keek hem verward aan en er viel een ongemakkelijke stilte. Zelfs Emma wist niet meer wat ze moest zeggen. Ze leek opgelucht toen er een jongen haar naam riep. Ze rende op hem af. Emeka volgde haar met zijn ogen en verwachtte dat er een knuffel aan kwam. Dat kwam niet. De jongen kuste haar op haar mond en hield haar een tijdje vast. Emma deed theatraal een van haar voeten achter zich omhoog. Emeka trok de conclusie dat zij samen waren. Het meisje naast hem zei niks. Ze keek hem niet eens aan. Hij had het nu al verpest. De eerste keer dat hij met mensen van zijn nieuwe school mee mocht en hij had hat meteen verpest.

‘Zo,’ hoorde hij het meisje naast hem zeggen. ‘Jurgen is er ook.’ Emeka knikte. Hij wilde niks meer zeggen zonder dat hij de woorden goed overwogen had. Hij kon het niet verpesten op deze school. Hij moest het nog vier maanden vol zien te houden in zijn huidige klas. Dat moest hem lukken. ‘Kom, we gaan beginnen.’ Hoorde hij Jurgen zeggen. Hij volgde zijn klasgenoten het gebouw in. De automatische deuren zoefden open en hij stapte naar binnen. Op de houten vloer werd hij overvallen door het geluid van roepende kinderen, een vol café en een constant maar niet regelmatig geratel van bowlingballen. Het rook er naar zweet, bier en frituurvet. Emeka voelde een nieuwe stroom aan gedachten op komen zetten.      

Laat een reactie achter