Deel 4 in ambulante vriendschap
‘Zullen we een stukje gaan lopen?’ vroeg Kelly aan Ben. Hij was zoals gebruikelijk een tijdje stil. Het viel haar nu pas op dat er geen muziek op stond in het appartement. Het bracht een heerlijke rust met zich mee. Ben had zijn ogen nog steeds op het scherm voor zich gefocust, maar zijn vingers waren gestopt met typen. Hij keek om naar Kelly. Hij nam haar volledig in zich op.
‘Waarom?’ vroeg hij. Daar had Kelly niet op gerekend. Ze zocht haastig naar de reden dat ze eigenlijk wilde gaan wandelen. Voornamelijk omdat ze het in Bens huis te stoffig vond en het stonk naar iemand die al dagen niet buiten was geweest. Dat kon ze alleen niet zeggen. Ze moest er iets vaags van maken en daarbij heel overtuigend klinken.
‘Omdat het goed is voor je hoofd’ zei ze uiteindelijk. Ben fronste zijn wenkrauwen.
‘Is er iets mis met mijn hoofd dan?’ vroeg hij. Kelly schrok van de beredenering.
‘Er is helemaal niks mis met je hoofd’ zei ze zo overtuigend mogelijk met haar liefste glimlach. ‘Het is voor ieders hoofd goed om af en toe buiten te komen.’ Ben keek haar aan. Ze zag dat hij nadacht over haar voorstel.
‘Ik ben laatst nog buiten geweest’ gooide hij er als tegenargument in. Kelly wilde vragen wanneer, maar ze zag hem rekenen en besloot niks te zeggen.
‘vijf dagen geleden nog, toen heb ik boodschappen gedaan’ zei hij. Kelly kon het zich niet voorstellen dat ze vijf dagen niet buiten zou komen. Ze zou zich na een dag al vervelen. Haar computer had ze thuis bijna niet aan en echt andere hobby’s binnenshuis had ze ook niet. Alleen toen ze een paar jaar geleden de griep had was ze een week niet buiten geweest. Ze had intens genoten van de eerste paar stappen die ze weer in de frisse lucht had kunnen doen.
‘Ik ga wel even een stukje wandelen’ Kelly besloot een andere aanpak te kiezen. ‘Als je wil mag je mee.’ Daar leek Ben op te reageren. Hij keek haar weer aan. Hij scande haar gezicht af, maar ontweek haar ogen. Kelly pakte haar tas van de bank en liep langzaam naar de voordeur.
‘Ik ga wel mee’ zei Ben en hij stond op van zijn stoel. Kelly hoorde een van zijn knieën kraken. Het was echt hoog tijd dat hij eens zou gaan bewegen. Hij liep slungelig door de woonkamer naar haar toe. Ze was vergeten dat hij een heel stuk langer was dan zij.
‘Vergeet je je sleutel niet?’ vroeg Kelly. Ben klopte op zijn rinkelende broekzak en ze stapte samen naar buiten. Kelly stond al onderaan de trap toen Ben de deur dicht trok. Het was heerlijk weer, de zon scheen en de temperatuur was zacht. Tijdens het afsluiten van de deur hoorde ze dat Ben zijn sleutels liet vallen. Met een zachte kreun pakte hij ze op. Hij kloste de trap af en ging naast Kelly staan. Zij keek omhoog naar hem. Hij keek met half dichtgeknepen ogen rond.
Kelly had geen idee wat een goede wandelroute was. Ze besloot linksaf te gaan. Ben liep naast haar en zei niks. Ze besloot ook maar even niks te zeggen. De straat van Bens huis kruiste met een drukke vierbaans weg. Kelly besloot die een tijdje te volgen. Ben liep aan de kant van het fietspad. Er kwam een scooter voorbij die veel harder reed dan de 25 kilometer per uur die je mag zonder helm. Kelly merkte na een paar stappen dat Ben stil was blijven staan. Ze keek om en zag de lange man ongemakkelijk in elkaar gedoken staan. Hij staarde met wijd open ogen naar de grond. Hij stond helemaal stil en Kelly vond het er heel vermoeiend uitzien. Ze liep naar hem toe.
‘Ben je oké, Ben?’ vroeg ze. Hij bewoog alleen zijn ogen en hij keek haar recht aan. In zijn ogen las Kelly volledige paniek. ‘Wil je weer naar huis?’ vroeg ze.
Ben ontdooide een heel klein beetje en knikte voorzichtig van ja. ‘Kom,’ zei Kelly. ‘loop maar achter mij aan.’