
Lize zag aan het betraande gezichtje van een van haar kinderen dat het haar tijd was om op te staan. Ze wilde er zo lang mogelijk mee wachten en liet het meisje helemaal naar haar bureau toekomen. Ze kreeg het nog net voor elkaar om de laatste zin van haar dag verslagje af te maken voordat het gebroken stemmetje van het meisje klonk.
‘Juf Lize.’ Ze stopte om een enorme hap trillende lucht haar kleine longetjes in te persen. Lize keek het meisje aan en glimlachte vriendelijk. Ze keek het kind niet in de ogen, want ze werd afgeleid door de glimmende streep van snot die vanuit haar neusgaten de hele onderkant van haar gezicht bedekte. Ze vroeg niet aan het kind wat er aan de hand was. Het meisje wist dat ze door kon praten. Ze kende de juf nu al bijna een half jaar.
‘Het is oneerlijk.’ Lize had niet heel veel zin om zich in het laatste uur van haar werkdag nog te mengen in de onzinnige conflicten tussen haar kleuters. Ze ademde een keer diep in en vroeg op geduldige toon aan het kind wat er oneerlijk was. Het meisje pakte haar hand en trok haar mee naar de speelhoek achter in het lokaal. Lize vond daar nog een andere kleuter die op haar knietjes voor het poppenhuis zat. Ze haalde nog een keer diep adem en ging op haar hurken op de verkeersmat zitten.
Het meisje dat haar was komen halen begon snikkend en onverstaanbaar te vertellen. Doordat ze een pop van de grond pakte maakte Lize de connectie met het poppenhuis. De leerling die op haar knieën voor het poppenhuis zat nam de hele voorkant in beslag, wat best knap was met haar kleine lijf.
‘Emma, waarom wil je het poppenhuis niet delen?’ Lize nam zich voor haar best te doen om het kind te gaan begrijpen. Ze werkte nu al een paar jaar als leerkracht van de eerste twee groepen op de basisschool en nog steeds konden de kronkels die zich soms wisten te vormen in de kleine hersentjes haar verrassen. ‘Omdat mijn pop daar woont’, kwam het logische antwoord haar kant op. ‘Mijn pop wil ook’, reageerde de, nog steeds, snotterende kleuter verontwaardigd. Lize zag een welles nietes discussie aankomen.
‘Er zijn genoeg kamers’, zei ze. ‘Jullie kunnen ze best opdelen.’
Beide meisjes keken haar niet begrijpend aan. Ze hoorde de kleine grijze breintjes werken. De twee kleuters keken boos naar het poppenhuis. Lize kon zien dat ze allebei ontevreden waren.
In haar klas konden beter alle partijen in een discussie ontevreden zijn dan dat er eentje won. Verlies hoorde bij de ontwikkeling van de kleuters en ze wilde het niet op haar geweten hebben dat een van de kinderen die zij in de klas had gehad een verwend kreng werd. Zolang het aan haar lag leerde al haar kinderen omgaan met verlies. Dat hadden ze later in het leven hard genoeg nodig.
‘Zal ik helpen met opdelen?’, stelde ze voor. Lize had ervaring met het opdelen, omdat haar huisgenoten niet altijd de makkelijkste waren met het verdelen van de ruimte. De meisjes kwamen twijfelachtig bij het poppenhuis staan. Lize wist dat het een even aantal kamers waren. Daar had ze op gelet bij het inrichten van haar klaslokaal aan het begin van het schooljaar. Ze wilde al het speelgoed eerlijk kunnen verdelen zodra dat nodig was. Dit was het eerste moment dat het moest. Ze besloot het poppenhuis verticaal door het midden te delen, de trap zat dan namelijk tussen de verdeelde kamers in. Die zouden ze allebei kunnen gebruiken. Dat was de enige ruimte die ze moesten delen. Dat moest lukken en anders maakte ze tegen die tijd wel weer een nieuw plan. Lize kreeg een vraag toegeworpen waar ze niet op voorbereid was.
‘Juf, waarom is er maar 1 poppenhuis.’ Zij wist zelf goed het antwoord op de vraag. Ze hadden weer minder geld gekregen om het kleuterlokaal in te richten dan het jaar ervoor. Het geld dat ze wel hadden gekregen was naar het repareren van de tafels gegaan die tijdens de grote zomerschoonmaak gesneuveld waren. Het was niet eens hun schuld geweest dat de tafels vervangen moesten worden, maar het viel buiten de verzekering. Het schoolbestuur had besloten te bezuinigen op het verzekeringspakket, omdat er eigenlijk nooit iets stuk ging. Achteraf hadden ze hun keuze onderbouwd met de stijgende energie- en gasprijzen. Op het moment van de beslissing wisten ze dat de prijzen zouden stijgen, maar het kwam ze toevallig wel heel goed uit dat ze zo ver omhoog gingen. Dat kon ze alleen niet aan het vijfjarige meisje uitleggen. Dat waren problemen waarvan Lize hoopte dat haar kinderen zich er nog jaren lang niet mee bezig hoefden te houden.
‘Omdat we er maar één konden kopen’, gaf ze uiteindelijk als antwoord in Jip-en-Janneke taal. Het meisje leek tevreden. Lize was zelf niet helemaal tevreden over haar uitleg. Ze had liever gezien dat het geld dat wegbezuinigd was op de verzekering naar de salarissen van de docenten was gegaan. Ze hoefde geen permanente verhoging van haar salaris. Het was duidelijk dat dat er toch niet in zou zitten, maar een bonus was altijd fijn. Haar eigen energiekosten waren ook omhoog gegaan. Nu het kouder werd werkte ze veel over, zodat ze thuis de verwarming nog niet aan hoefde te zetten. Haar huisgenoten deden hetzelfde.
Een ander kind trok aan haar mouw en haalde haar uit haar gedachten. ‘Juf Lize, wat Jori doet is niet eerlijk.’ Ze keek het jongetje aan. Glimlachend volgde ze hem naar de winkelhoek. Hij liep recht op de kleine houten toonbank af.
‘Wat is er oneerlijk’, vroeg Lize.
‘Ik heb niet genoeg geld om de wortel te kopen’, zei het kind tegen haar. ‘Dat is inderdaad oneerlijk,’ zei ze. ‘Hij heeft te weinig geld’, zei het kind achter de winkel. Een overbodige toevoeging aan het al duidelijke probleem.
‘Ja, Tirstan heeft ineens de wortels duurder gemaakt’, zei Jori. ‘Anders kan ik zelf geen wortels meer kopen’, reageerde het kind achter de toonbank fel. Dit probleem was lastiger op te lossen. Als de prijs van de wortel naar beneden ging, zou Tristan geen wortels meer in kunnen kopen. Maar als hij gelijk bleef, kon hij ze niet verkopen.
‘Juf Lize’, klonk het vanaf het poppenhuis. Lize draaide zich om. In haar draai zag ze net het nieuwe meisje vallen in het midden van het lokaal. Een van haar andere kleuters stond triomfantelijk te lachen met een schriftje in zijn hand. Lize zuchtte. Ze hadden te weinig personeel.