Paarden in de grot

Foto door Jeremy Bishop

Julie hield met haar handen het touw vast. Het touw was over de lengte van de afgrond tussen houten palen gespannen. Ze keek naar het veld dat onder haar lag. De paarden stonden rustig te grazen. Ze keek de rest van de grot rond. Rood licht scheen vanuit een opening bovenin de grot naar binnen. Ze moest van haar ouders thuis zijn voordat het helemaal donker werd. Julie vond het leuk om naar de paarden te kijken. Een van de merries was hoog zwanger en zal snel een veulen krijgen. Elke dag na school bracht ze de hele middag door met naar de paarden kijken. Ze wilde er bij zijn als het veulen kwam, maar ze moest zo naar huis. Ze hoopte dat de merrie het nog een dag vol zou houden en ze morgen uit school bij de bevalling kon zijn. Julie telde de paarden. Het waren er nog steeds vijf. Dat was gisteren zo en de dag daarvoor ook. Ze hoopte dat het morgen nog steeds zo zou zijn, want dan was het veulen er nog niet. Een van de paarden stond stil met zijn hoofd naar beneden en zijn ogen dicht. Julie gaapte en keek naar het gat bovenin de grot. Het rode licht was veel donkerder geworden en het gat was bijna zwart.
Ze wist dat ze voor het donker thuis moest zijn, maar ze gaf zichzelf nog één minuut. Wat nu als de merrie het veulen zou krijgen over één minuut. Daar moest ze bij zijn. Nadat de minuut verstreken was wilde Julie nog een extra minuut kijken, daarna zou ze rennen naar huis. Dan zou ze het net redden voordat het helemaal donker was. Ze besloot de minuut te tellen, dat was ze op het moment met haar klas aan het leren. Haar kleine handjes klemde zich strakker om het touw en ze keek met alle inspanning die ze had naar de paarden. Ze liet haar blik niet van de zwangere merrie afglijden. Julie begon te tellen, vanaf 1 helemaal naar 60. Bij zevenendertig wist ze niet meer hoe ze verder moest.

Julie woonde al heel haar leven met haar ouders in het grottenstelsel. Ze was nog nooit bovengronds geweest. Haar ouders waren al jong naar de grotten verhuisd en hadden geholpen met het opbouwen van de huizen. Haar vader was algenboer en daardoor woonden ze op een boerderij aan de rand van de stad. Het was niet ver van haar huis naar de paardenweide. De paarden werden gebruikt door de jagers om bovengronds te komen. Haar oom was een van die jagers, hij had Julie beloofd dat hij haar mee naar de oppervlakte zou nemen zodra ze oud genoeg was. Hoe oud ze precies zou moeten zijn wilde haar moeder bepalen. Julie vroeg elke paar weken aan haar oom of ze al oud genoeg was en hij vroeg het dan aan haar moeder. Tot nu toe was het antwoord van haar moeder altijd nee geweest. Julie mocht al een heel stuk meer dan eerder. Een week geleden moest haar moeder steeds mee als ze naar de paarden ging kijken, maar nu mocht ze alleen. Zolang ze voor het donker thuis was. Zodra het donker werd kwamen er dieren in de grotten tevoorschijn.

Julie schrok op van het nachtlicht van de paarden dat aan ging. Ze keek naar de opening boven in de grot. Er kwam geen licht meer doorheen dus aan de oppervlakte was het donker geworden. Julie werd angstig. Ze wierp nog een laatste blik op de paarden en rende weg. Ze kon zelfs blind de weg naar huis vinden. Deze weg had ze al honderden keren afgelegd. Ze rende zo hard als haar kleine beentjes konden. Ze rende de grot in en de eerste afslag rechts. Zodra ze op het kruispunt afsloeg hoorde ze vanuit de weg die links lag iets krabbelen. Ze voelde dat er iets niet goed was en begon sneller te rennen. Ze hoorde dat het krabbelen over de stenen ondergrond dichterbij kwam. Ze probeerde nog harder te rennen, maar het ding dat achter haar aanzat was sneller dan zij was. Ze sloeg links af. Aan het einde van de weg in de verte zag ze het licht van hun huis. Ze hoefde nu niet meer ver naar de veiligheid van de poort die hun erf afscheidde. Haar moeder stond in de open poort te wachten.
‘Julie.’ Riep ze opgelucht. Julie had geen adem meer over om terug te roepen. Het krabbelende geluid kwam steeds dichterbij. Ze durfde niet om te kijken, omdat ze bang was dat ze snelheid zou verliezen.
‘Julie!’ De stem van haar moeder klonk nu angstig en ze begon naar Julie toe te rennen. Julie probeerde nog harder te rennen, maar haar energie was op. Ze voelde steken in haar buik, maar durfde niet te stoppen. Julie voelde zich opgelucht nu haar moeder bijna bij haar was. Voor een seconde hield het gekrabbel op en Julie vertraagde haar pas iets. Op dat moment sprong er iets op haar rug. Ze werd voorover geduwd. Julie smakte op de harde stenen. Ze voelde een gewicht op haar rug. Ze hoorde haar moeder dingen roepen. Ze hoorde niet wat. Haar hoofd deed pijn. Haar adem was op. Ze voelde zich moe. Het ding drukte zwaar op haar rug. Ze sloot haar ogen.

Julie deed haar ogen pas weer open toen ze voelde dat ze bewoog. Haar moeder droeg haar terug naar hun huis. ‘Mama.’ Zei Julie voorzichtig en haar stem kraakte.
‘Stil maar meisje.’ Zei ze en drukte Julie dichter tegen zich aan. ‘Je moet nu rusten, we praten later wel.’ Julie legde haar hoofd tegen haar moeder aan en keek oven haar schouder. Een wasbeer lag met zijn poten in vreemde hoeken en bloed bij zijn kop op de plek waar hij Julie aangevallen had. Het geschommel van haar moeders lopen maakte haar weer slaperig. Ze sloot haar ogen en drukte zich dichter tegen haar moeder aan.

Laat een reactie achter