Peddelen

Foto door Jess Vide

Ik peddelde met mijn hand en het koele zoute water spatte op. De zon scheen fel en hield mijn lichaam warm. Ik voelde hoe de stralen het water verdampte en het zout op mijn huid achterlieten. Ik keek over het open water heen wat zich voor me uitstrekte. Ik voelde een intense vrijheid bij het zien van het oneindige water. Vanuit deze plek kon ik overal heen, het voelde heerlijk. De zee was kalm en het water schitterde in de zon. Ondanks dat de zee te rustig was om te surfen hadden we toch besloten een stukje te peddelen. Het was de laatste dag van de vakantie en ik vond dat we daarvan moesten genieten.
Een kleine golf kwam recht op mij af en ik voelde de punt van mijn plank stijgen. De golf verplaatste zich naar het midden waar ik zat en daarna zakte de voorkant weer. De achterste punt van mijn bord zakte als laatste en mijn plank lag weer recht. Ik ademde diep in en proefde het zout in de lucht. We zijn hier maar een paar dagen geweest, maar ik wist nu al dat ik de zee ging missen. Met half dicht geknepen ogen keek ik op naar de zon. Haar stralen prikten, maar ik wist dat mijn donkere huid de straling goed kan hebben. In Nederland scheen de zon te weinig, ik hou van de zon. Na mijn studie ga ik naar een plek verhuizen zoals dit. Het land maakt me niet zo veel uit, talen liggen mij toch wel. Ik wil dat er zee en strand is. Niet zo een grijs strand en een koude zee als in Nederland, maar een wit en heet strand waar een warme stroming langs komt.

Ik hoorde een vogel schreeuwen. Dit deed mij beseffen hoe stil het eigenlijk was. Ik hoorde de zee zacht ruisen, maar verder niks. Het viel me op dat Kevin al een tijdje niks gezegd had en ik vroeg me af of hij deze plek ook ging missen. Ik keek achter me naar het witte strand. Er waren niet veel mensen op het strand. De wind sloeg in mijn haar en blies een paar lokken voor mijn gezicht. De wind bracht ook een nieuwe golf mee. Ik zocht het water achter me af naar Kevin. Ik zag hem niet. Onwillekeurig trok ik mijn benen uit het water en op mijn surfplank. Ik keek over mijn andere schouder. Ik zag Kevins surfplank een paar meter achter mij eenzaam op het water dobberen.

‘Kevin?’ riep ik. Ik wist dat hij niet zomaar kon verdwijnen, toch? Koortsachtig keek ik om me heen. Ik zag hem nergens. Ik herschikte mijn benen zodat ze helemaal in het midden van mijn surfplank lagen en er niks bij kon komen. Ik keek over de open zee die voor me lag. De vrijheid die ik gevoeld had werkte ook de andere kant uit. Alles in de zee had de vrijheid om bij mij te komen. Ik voelde een rilling over mijn rug gaan. Ik wilde terug naar het strand, dat voelde veilig. Om terug naar het strand te gaan zou ik moeten peddelen. Om te peddelen moest ik mijn handen in het water steken. In het water had alles uit de enorme zee vrijheid om bij mij te komen. Ik ademde een keer in en uit en stak mijn hand in het water. Het was koud onder de oppervlakte en ik merkte dat mijn ademhaling versnelde. Ik sloot mijn ogen en probeerde de angst te negeren. Terwijl ik mijn ogen dicht had kwamen er beelden voorbij. Ik zag een megladon op mijn hand afkomen en schudde het beeld van me af. Ik deed mijn ogen open, maar de beelden stopte niet. Ik zag door het water de kleine waterduivels uit de Harry potter boeken aankomen. Ze zwommen met volle kracht op mij hand af.

Ik trok mijn hand met een ruk uit het water en de beelden verdwenen. ‘Kevin’ Riep ik weer. Ik voelde dat ik in paniek begon te raken en wilde dat hij me kwam halen. Ik keek om me heen, maar zag hem nog steeds nergens. Ik riep zijn naam weer, alleen er kwam geen reactie. Ik scande het water af en zag ik mijn ooghoek iets bewegen. Ik keek de kant van de beweging op en het ding verdween onder mijn surfplank. Heel de Wikipedia pagina over haaien kwam aan me voorbij. Ik zag hoe ze, zodra ze hun prooi gevonden hebben de diepte in gaan. Ik voelde mijn hartslag verhogen. In mijn hoofd zag ik hoe ze daarna vanuit de diepte omhoog schoten om hun prooi te verslinden in een verrassingsaanval. Ik wist dat mensen niet op het menu stonden van de witte haai. Maar ik wist ook dat haaien surfplanken vaak aanzien als zeehonden. Ik zat op een plank en ik was alleen op open zee.

Ik voelde een beweging onder me en ik voelde hoe mijn plank opgetild werd aan de rechter kant. Ik begon te gillen. Ik verloor mijn evenwicht en viel het koude water in. Ik gilde harder in de hoop dat iemand op het strand mij zou horen. Ik sloeg met mijn armen, schopte met mijn benen en bleef gillen. Ik kreeg zout water binnen en hoestte. Iets greep me vast.

‘Laura.’ Ik hoorde mijn naam, maar ik stopte niet met hoestend gillen en bewegen. ‘Laura stop. Sorry. Laura. Laura ik ben het.’ Ik hoorde Kevins stem en langzaam drong het tot me door dat het Kevin was die me vast had. Ik wrikte me los uit zijn greep en trapte koortsachtig terug naar mijn plank. Ik probeerde op mijn plank te klimmen, maar de paniek maakte mij onhandig. Kevin hield mijn plank vast en dat hielp mij erop te komen. Ik trok al mijn ledematen op de plank en vouwde mijn armen op mijn knieën. Ik voelde mijn ogen prikken en had geen energie meer over om de tranen tegen te houden. Kevin hees zich soepel op mijn plank en legde zijn hand op mijn arm.
‘Laura.’ Zei hij. ‘Het spijt me echt. Ik had niet verwacht dat je ze erg zou schrikken.’ Ik keek hem aan en zag de spijt in zijn ogen. Ik voelde de paniek zakken en de zon verdampte het water op mijn natte huid. Ik haalde diep adem en voelde het achtergebleven zout prikken in mijn longen.
‘Wil je terug naar het strand?’ Vroeg Kevin en ik knikte hevig.

Laat een reactie achter