
De stugge stof schuurde tegen mijn wang zodra ik omkeek. Ze hadden me onder een kleed gegooid alsof er geen tijd meer was voor de make-up. Op het allerlaatste moment was ik uitgenodigd om voor spook te komen spelen. Het originele spook was onverwachts ziek geworden. Terwijl ik midden in het doolhof stond dacht ik aan de mensen die wel verwacht ziek werden. Een paar van mijn collega’s hadden daar een handje van. Die zeiden dan dat ze volgende week dinsdag een dag ziek waren. De werkgever mag officieel niet vragen wat er aan de hand is wanneer ze ziek zijn. Ze weten niet veel over de rechten die ze hebben, maar dit feit ontgaat toch verrassend weinig van mijn collega’s. Het helpt dan zeker wel mee dat de meeste werknemers op de zaak in de eerste twee maanden al door al hun vakantiedagen heen zijn. Ik niet, ik heb tot nu toe bijna elk jaar al mijn vakantie dagen meegenomen naar het jaar erop. Alles bij elkaar zijn dat er nu best veel. Alleen voor de begrafenis van mijn broer vorig jaar had ik een vrije dag genomen. Ik had verwacht dat mijn baas er moeilijk over zou doen, maar dat was niet zo. Toch voelde ik me schuldig dat ik die dag niet aanwezig was. De volgende ochtend stond ik dan ook een half uur te vroeg op mijn positie.
Ik hoorde beweging achter me en kantelde mijn hoofd zodat de lichtgrijze stof niet meer tegen mijn oorschelp aan schuurde. De stemmen kwamen mijn kant uit. Ik wist dat ik ze moest laten schrikken. Dat was mijn taak en van een taak werd verwacht dat je hem uitvoerde. Ik liep met zo min mogelijk geluid op de stemmen af. Ik zorgde ervoor dat ze mij niet konden horen. Ik voelde de spanning opbouwen. Dit moest goed gaan, ze zagen mij nooit aankomen. Voordat de mensen mijn hoek om kwamen sloeg de twijfel toe. Ik wist helemaal niet of ik dit kon. De laatste meters mijn kant op werden afgelegd. Ik stapte de hoek om en schreeuwde.
Het ging vanzelf, ik had niet nagedacht over wat ik deed. Het voelde natuurlijk. De reactie van de bezoekers gaf mij een adrenaline kik. Ze schrokken harder dan ik had verwacht. Ik was hier goed in. Het was niet alleen de adrenaline die ik voelde. Er zat ook een grote golf macht bij. Het was macht die ik niet eerder had gevoeld. Normaal werd mij altijd verteld wat ik moest doen. Ik was niet anders gewend. Maar dit gevoel, dit was prachtig. Ik voelde me sterk en er klikte iets in mijn hersenen. Ik wist dat ik dit gevoel moest houden. Ik wilde het nog een keer voelen. Ik moest het nog een keer voelen. Heel mijn lichaam hunkerde ernaar. Ik luisterde of ik nieuwe mensen aan hoorde komen.
Ik liet meer mensen schrikken. Steeds meer en meer. Het gevoel van macht zwakte niet af. Het werd alleen maar sterker. Ik wist dat het ooit zou stoppen en die gedachte joeg mij angst aan. Er kwam een moment dat de stroom aan mensen ophield en het doolhof dicht ging. Dat moment kwam met beangstigende snelheid steeds dichterbij. Het was tot half 1 open. Ik wist niet hoe laat het nu was, maar ik was al wel een paar uur bezig. Met te veel moeite worstelde ik mijn arm onder het kleed uit. Het was te donker om de tijd te kunnen zien op de wijzerplaat. Ik had nooit de moeite genomen om over te stappen naar een digitaal model. Nu had ik daar spijt van. Het kleed viel weer over mijn armen heen.
Ik schrok toen de lampen om het doolhof heen aan gingen. Het was voorbij. Het mocht niet voorbij zijn. Ik wilde niet dat het voorbij was. Het gevoel van macht kon ik nog niet loslaten. Voor ik besefte wat ik deed begon ik te rennen. Ik rende naar de uitgang van het doolhof. De weg had ik al meerdere keren afgelegd in de afgelopen uren, dus het voelde voor mij niet meer als doolhof. Ik rende en voelde het laken om mijn benen wapperen. De wind voelde prettig, bevrijdend. De uitgang van het doolhof voelde nog bevrijdender. Ik zag mijn medespelers bij elkaar staan. Een van hen riep een naam. Het was niet mijn naam, het was de naam van degene die ik verving. Ik bleef rennen.
De omgeving kende ik niet, maar dat maakte me niet uit. Ik rende van het licht weg, naar het donker toe. Niks kon mij iets aan doen. Ik bleef rennen, het laken sloeg tussen mijn benen en ik trok het van me af. De verandering in outfit maakte niet dat ik stopte. Naast het pad was de grond zachter. Ik stopte pas toen ik op een op een stijger stond. Ik keek uit over een ven en het was prachtig. Al mijn spullen lagen nog bij het doolhof, maar het maakte me niet uit. Ik ging morgen toch niet werken. De komende weken ook niet. Ik wilde hier staan, bij het ven. Dus stond ik daar. Precies zolang als ik wilde.