Sjimmie

Foto door: Skitterphoto

‘Hier is het dan’, zei Daan. Jamilla volgde met haar blik zijn wijzende hand naar de overkant van de straat. Aan de overkant van de weg, die spiegelde van de eerder gevallen regen, stond een normaal rijtjes huis. Ze kon het niet anders omschrijven dat heel normaal. Saai, paste ook wel een beetje.

Ze volgde Daan de straat over en hij rommelde in zijn broekzak op zoek naar zijn sleutels. Jamilla pakte zijn vrije arm en gaf hem een kus op zijn wang. Daan stak de sleutel in het slot en opende de voordeur. Jamilla voelde een koude windvlaag van haar enkels omhoog trekken naar haar knieën en verder naar haar rug. Ze rilde. Er kwam een koude tocht uit het huis. De tocht sneed door de zwoele avondlucht. Ze werd door Daan achter hem aan naar binnen getrokken. Op de drempel twijfelde ze even. Het kwam niet door hem. Ze kende de jongen waar ze mee naar huis ging al langer. Dit was ook niet de eerste keer dat ze met hem het bed zou delen. Maar er was iets met het huis. Een vreemd voorgevoel dat ze niet kon plaatsen.

De super normale gang was gehuld in een gelig licht afkomstig van de plafonniere. Zo een standaard glazen schijf die in de gang van elk doorsnee rijtjeshuis hangt. Ze liet zich door Daan tegen de muur aandrukken. Hij duwde haar zacht en ze bewoog graag met hem mee. Hij kuste haar en de twijfels die Jamilla had gehad over het huis gleden van haar af. Ze voelde de handen van Daan op haar lichaam. De een lag in haar nek en de andere gleed van haar zij naar haar heup. Ze voelde dat haar kuit ergens tegenaan kwam. Verschrikt maakte ze zich los van Daan en keek naar haar been.

Op de grond van de gang, tegen haar been aan, stond een standbeeld van een zwart jongetje. De bruine geschilderde ogen keken haar recht aan. Hij keek bijna smekend omhoog. Jamilla voelde dat het beeld haar aankeek. Nee, het keek door haar heen. Ergens er tussenin. Het keek haar hoofd in. Ze voelde hoe de grote priemende ogen zich in haar hersenen boorden. Ze wilde wegkijken, maar kreeg haar ogen niet van het kind af. Daan lachte kort en drukte toen weer zijn mond op de hare. Het lukte Jamilla om haar blik van het angstaanjagende kind af te wenden.

‘Dat is onze huisneger’, verklaarde Daan terwijl hij haar voorging op de trap. ‘Mijn vader heeft die al zolang ik mezelf kan herinneren.’ Jamilla keek weer naar het beeld. Het hoofd was niet bewogen, maar ze had het gevoel dat de ogen haar nastaarde. ‘Hij noemt hem huisneger, mijn zus en ik noemen hem Sjimmie.’ Daan glimlachte naar haar. ‘Dat vinden we iets liever klinken.’ Jamilla vond het beide niet zo leuk klinken. Het maakte haar niet uit hoe het ding heette, ze vertrouwde het beeld niet. Ze kreeg er een naar gevoel van. Toch wist ze haar blik los te trekken van het kind en volgde Daan de trap op.

Jamilla werd wakker. Het was buiten nog donker. Ze zag het licht van een straatlantaarn door een gleuf in het gordijn naar binnen vallen. Ze wist even niet waar ze was. Voor haar slaapkamer stond geen straatlantaarn. Ze hoorde iemand naast haar oor ademen en langzaam drong het tot haar door dat ze bij Daan in bed lag. Ze voelde dat haar hersenen zich verstopten achter een dikke laag mist. Ze drukte haar bovenlichaam omhoog op haar ellebogen en keek de kamer rond. Haar blik bleef hangen op een figuur in de hoek van de kamer. Jamilla kon niet uitmaken wat het was, maar iets zat haar niet lekker bij de aanblik van de vorm. Ze liet zich terug op bed vallen en wreef in haar ogen. Ze zat rechtop keek de kamer weer in. De vorm was verdwenen en even dacht Jamilla dat haar nog versufte hoofd de vlek had verzonnen. Ze keek naar het licht dat van buiten naar binnen sijpelde. In de smalle lichtstaal kon zij het beeld onderscheiden.

Haar eerste gedachte was dat Daan het beeld daar vannacht neer had gezet. Ze voelde een frustratie jegens hem opkomen. Ze keek naar de slapende jongen naast haar en wilde hem wakker maken. Het moment dat ze haar hand uitstak om hem wakker te schudden voelde ze iets trekken aan haar dekbed. Jamilla voelde hoe haar bloed in haar aderen bevroor. Ze durfde niet te kijken naar wat er aan de dekens trok. Ze wist wat er aan de dekens trok, maar zolang ze het niet zag was het niet echt. Ze moest kijken, ze moest het zeker weten. Terwijl ze haar hart voelde bonzen in haar nek draaide ze haar hoofd. Ze wilde haar ogen dicht doen, maar ze moest het weten. Ze keek over de rand van het bed heen en zag het beeld van het zwarte jongetje kil in het niets staren. Hij stond in dezelfde houding als waarin ze hem eerder die nacht had ontmoet.

Trillend van angst herinnerde ze zichzelf eraan om te blijven ademen. Ze zoog de lucht schokkend haar longen in. Met de muffige lucht in de slaapkamer kwam een metaalachtige ondertoon mee. Het beeld bewoog niet, alleen dat stelde Jamilla alles behalve gerust. Ze keek strak naar het onbeweeglijke hoofd van het kinderbeeld. De donkere, geschilderde ogen staarden nog steeds naar dezelfde plek op de muur. Langzaam zag Jamilla het hoofd van het kind bewegen. Het ging zo langzaam dat ze dacht dat ze het zich verbeeld had. Maar toen draaide het kind zijn hoofd echt naar haar toe en keek haar recht aan. De stenen ogen keken levenloos door haar heen. De uitdrukkingsloze mond van het joch veranderde langzaam in een onheilspellende grijns. Jamillas lichaam kwam weer onder haar controle en ze gilde.

Recent Comments

Laat een reactie achter