‘Heb je al in het voorvakje gekeken?’ vroeg Jahir geërgerd. Tess sloeg haar ogen op naar de stalen balken aan het plafond. In gedachten telde ze tot tien. Ze was zo goed op weg met het beheersen van haar emoties dat ze haar pad niet liet verpesten door een kleine tegenslag. Ja, ze had in het voorvak van haar rugzak gekeken. Ze had verdomme overal in haar rugzak gekeken. Ze had hem al helemaal leeg gehad. Ze keek nog steeds naar het plafond en telde door. Bij de twintigste tel voelde ze haar hartslag zakken. Ze keek Jahir rustig aan.
‘Ja’, zei ze. ‘Daar heb ik al gekeken, hij zit niet in mijn rugzak.’ Ze hield haar gezicht zo neutraal mogelijk. Jahir schold in het Hindi. Tess vond dit een van zijn vervelendste eigenschappen. Niet omdat ze de woorden niet kon verstaan, dat kon hij zelf namelijk ook niet. Hij had niks met India. Hij was er zelfs nog nooit geweest. Hij had Indiase afkomst, dat wel. Maar zijn beide ouders waren in Nederland geboren en spraken geen Hindi. Hij dus ook niet. Jahir had in zijn pubertijd een keer een paar scheldwoorden opgezocht die hij nog steeds gebruikte. In eerste instantie had hij het alleen gedaan om zijn ouders dwars te zitten. Hij was er altijd trots op geweest, dat vindingrijke dwarszitten. Zelfs nadat hij erachter kwam dat zijn ouders de woorden niet verstonden was Jahir ze blijven gebruikten. Tess heeft nooit de moeite genomen om er iets van te zeggen.
‘Dat moet’, gromde Jahir. ‘Bij mij zit hij er namelijk ook niet in.’ Tess keek toe hoe haar vriend voor de derde keer de volledige inhoud van zijn rugzak op de glimmende vloer van Schiphol dumpte. Hij had een rare verzameling van spullen die hij niet in zijn koffer wilde hebben. Sommige dingen kwamen overeen met de spullen die Tess graag bij zich hield in de cabine. Een leesboek, die van haar was uit en die van hem op pagina twintig, zijn telefoon, een onaangebroken pakje kauwgom dat zij voor hem gekocht had en de huissleutels. Hij had erop aangedrongen dat ze die van haar niet mee hoefde te nemen. Buiten zijn weten om had ze haar eigen sleutels toch in haar tas gestopt, voor het geval dat. Jahir had ook vreemde dingen in zijn rugzak. Zo had hij twee onderbroeken en een paar sokken meegenomen. Hij had haar vraag van waarom beantwoord met dat hij dan vooruit kon als zijn koffer kwijtraakte. Op de heenweg had dat nog logisch geklonken, maar nu had hij het op de terugweg ook gedaan. Op de terugweg, terwijl ze thuis een hele kledingkast hadden. Als ze nog thuiskwamen. Hij had ook een fles whisky gekocht achter de douane op het vliegveld. Hij dronk geen whiskey, zij ook niet. Ze kenden niemand die dat wel deed. Hij had zijn aankoop echter verklaard met dat het een goede deal was. Hij had gelezen dat het slim was om in de drank te investeren. Tess wist niet dat hij las. Ze had het hem nog nooit zien doen, in elk geval niet meer dan twee pagina’s op een dag.
Hij was de reden dat ze nu niet thuis zouden gaan komen. Dat ze nog meer geld uit zouden moeten geven. De vakantie was al duurder uitgevallen dan ze gepland had. Dat was ook al zijn schuld. Tess voelde haar hartslag weer stijgen. Ze focuste zich op haar ademhaling, keek naar de balken aan het plafond en begon weer te tellen. Het hielp niet dat Jahir naast haar als een orkaan door zijn spullen heen raasde. Hij pakte zijn telefoon en ze hoorde hem nog een paar keer vloeken. Zodra hij de telefoon aan zijn oor had veranderde zijn stem naar extreem beleeft. Hij ijsbeerde, zoals hij altijd deed met een telefoon aan zijn oor. Vanaf de muur waar zij stonden, naar het glas dat uitkeek over de landingsbanen en weer terug.
‘Yes, this is Jahir’, hoorde ze hem zeggen. ‘We were at your resort at room 268 and now we are back in Holland. I was wondering if any of your employees found our car key.’ Tess schaamde zich ervoor dat hij belde. Ze had het gevoel dat ze gefaald had. ‘Yes, i will hold.’ Hoorde ze Jahir zeggen. Hij liep met rustige pas weer een keer heen en weer. Op zijn weg terug naar het raam moest een golfkarretje voor hem uitwijken. Jahir leek het niet te merken. Hij stopte met lopen en ging rechtop staan. Tess telde door, terwijl haar hartslag nog steeds hoog was. Het was lang gelden dat ze boven de zestig seconden uitgekomen was. ‘Thank you’, zei hij. ‘We found it.’ Hij hing op en keek Tess aan.
Triomfantelijk haalde hij zijn hand uit zijn broekzak. In zijn hand had hij hun lang verdwenen autosleutel. Ze had verwacht dat haar hartslag zou zakken, maar bij de aanblik van Jahirs gezicht steeg het ritme alleen maar verder. Niet van enthousiasme, maar van woede. Hij leek direct vrolijk. Jahir stopte de sleutel terug in zijn broekzak en pakte zijn tas weer in. Hij bleef maar doorgaan over hoe hij het wel wist dat de sleutel de hele tijd in zijn broekzak had gezeten en dat hij haar alleen maar wilde testen. Tess luisterde niet. Ze wilde naar huis. De seconden waren ondertussen boven de 120 uitgekomen en ze voelde dat er tranen door haar paniek en woede naar boven kwamen. Ze hoopte dat Jahir wilde rijden, maar was er bang voor dat hij het zou weigeren.